WI week 38 klas 2

week 38 wiskunde les 1 en 2
Ga op je laptop naar lesson up
en voeg de code in
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

week 38 wiskunde les 1 en 2
Ga op je laptop naar lesson up
en voeg de code in

Slide 1 - Tekstslide

Waaraan zie je dat er twee lijnen zijn die evenwijdig aan elkaar zijn?
A
aan de streepjes
B
aan de pijltjes
C
aan het rode vierkantje

Slide 2 - Quizvraag

Welke lijnstukken zijn even lang?
A
DC & AE
B
BC & ED
C
ED & DC
D
AB & AE

Slide 3 - Quizvraag

Zijn bij een rechthoek de diagonalen even lang?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Zijn bij een rechthoek de
diagonalen ook de symmetrie-
assen van de rechthoek?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

vlakke figuren die je moet kennen

Slide 6 - Tekstslide

Nog een paar

Slide 7 - Tekstslide

hoeken berekenen
Belangrijk om te onthouden

Alle hoeken in een driehoek zijn samen 180 graden.

Dus hoek A + hoek B + hoek C = 180 graden

Slide 8 - Tekstslide

hoeken berekenen
Hoek P is 60 graden en hoek Q is 70 graden.
Samen is dit 60 + 70 + 130 graden.
Alle hoeken samen zijn 180 graden.
Dus hoek R = 180 - 130 = 50 graden.
Schrijf de berekening volledig op dus
hoek P en Q zijn samen 60 + 70 = 130
hoek R = 180 - 130 = 50 graden
Je mag ook de berekening
180 - 60 - 70 = 50 graden
opschrijven

Slide 9 - Tekstslide

Bereken Hoek K
Welke berekening
is goed
A
Hoek K = 180 - 80 - 45
B
Hoek K = 180 - 8- - 45
C
Hoek K = 100 - 80 - 45
D
Hoek K = 80 + 45

Slide 10 - Quizvraag

Let op 
Soms staan er tekens in een driehoek.
Bij een rechte hoek teken (vierkantje) weet je dat 
die hoek  90 graden is.
hoek P + hoek Q is 90 + 60 = 150 graden
hoek P = 180 - 150 = 30 graden
of
hoek P = 180 - 90 - 60 = 30 graden

Slide 11 - Tekstslide

Hoe groot is hoek C?
Maak een berekening
in je schrift.
A
180 graden
B
90 graden
C
100 graden
D
40 graden

Slide 12 - Quizvraag

gelijkbenige driehoeken
Bij een gelijkbenige driehoek heb je twee gelijke 
zijdes en dus ook twee gelijke hoeken (hoek B en C).
Deze twee hoeken zijn dus allebei even veel graden.
hoek B en C zijn samen 180 - 90 = 90 graden
hoek C is dan de helft van 90 graden dus 90 : 2 = 45 graden.

Slide 13 - Tekstslide

gelijkbenige driehoeken
Hoek K is even groot als hoek L dus ook 70 graden.
Nu kun je hoek M berekenen.
hoek K en L zijn samen 70 + 70 = 140 graden.
Dus hoek M = 180 - 140 = 40 graden.

of
hoek M = 180 - 70 - 70 = 40 graden.

Slide 14 - Tekstslide

Bereken hoek C
A
30 graden
B
120 graden
C
90 graden
D
130 graden

Slide 15 - Quizvraag

en nu aan het werk
les 1:
BB: maken 17 t/m 27
KB/GL: maken 22 t/m 30
les 2:
BB: maken 28 t/m 36
KB: maken 31, 35 en 36
GL: maken 31 t/m 36

Slide 16 - Tekstslide

les 3 BB
Herhaal voor jezelf slide 8 t/m 15
 en bekijk het filmpje



Daarna ga je som 37 t/m 45 maken

Slide 17 - Tekstslide

les 3 KB/GL deel 1
Driehoek tekenen met één zijde en twee hoeken gegeven
Bekijk het filmpje


Lees daarna de theorie op blz 23 en 24 
Maak som 37 t/m 42

Slide 18 - Tekstslide

les 3 KB/GL deel 2
Driehoek tekenen met twee zijden en de hoek ertussen gegegeven
Bekijk het filmpje


Lees daarna de theorie op blz 26 en 27
Maak som 43 t/m 47

Slide 19 - Tekstslide