Werkwoordspelling met filmpjes

Welkom klas 
werkwoordspelling
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Werkwoordspelling

  1. We gaan 10 minuten stil lezen.
  2. Uitleg beslisschema (gedeeld via bestanden Teams).
  3. Kahoot werkwoordspelling
  4. In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten (gedeeld via bestanden Teams).
  5. Bordspel werkwoordspelling in groepjes van vijf. 
  6. Boekenlegger

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les

We hebben besproken wat we in periode één gaan doen en zijn met werkwoordspelling aan de slag gegaan. 

Welke drie manieren zijn er om de persoonsvorm te vinden?

Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 

1. Je weet wat een werkwoord is. 
2. Je weet het verschil tussen de ik-vorm en de stam.
3. Je weet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige vervoegt.
4. Je weet hoe je een werkwoord in de verleden tijd vervoegt.
5. Je weet hoe je een werkwoord als voltooid deelwoord schrijft.
6. Je weet hoe je de persoonsvorm kunt vinden. 
7. Je weet het verschil uit te leggen tussen sterke en zwakke werkwoorden. 

Slide 4 - Tekstslide

Nog even dit
  • Belangrijk: we gaan respectvol met elkaar om en luisteren als iemand aan het woord is. 
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Geen kauwgom of eten tijdens de les.
  • Geen jassen in het lokaal. 
  • Geen andere dingen doen op de iPad, zoals spelletjes. 

Voor Nederlands heb je nodig:
  1. Lesboek
  2. Schrift en pen
  3. Leesboek
  4. iPad
  5. Oortjes

Slide 5 - Tekstslide

Stil lezen......
......en dan is het echt stil!

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Noem vier werkwoorden

Slide 7 - Open vraag

Stam en ik-vorm


Om een werkwoord te vervoegen, moet je het verschil weten tussen de stam en de ik-vorm.


Stam: hele werkwoord -en
Ik-vorm: schrijfvorm van een werkwoord nadat je weet wat de stam is.




Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm

Bekijk de instructievideo in de volgend dia (met je oortjes in). Deze video legt uit wat de persoonsvorm is en hoe je die kunt vinden. 




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Persoonsvorm = altijd een werkwoord
Manier 1: de tijdproef​

Zet de zin in een andere tijd. ​
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. ​

Manier 2: maak de zin vragend​ - de vraagproef
Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.​

Manier 3: de getalproef
Maak van de zin een ander aantal. Het werkwoord dat verandert, is de PV. 




Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling TT

Bekijk de instructievideo in de volgend dia (met je oortjes in). Deze video legt de werkwoordspelling van de tegenwoordige tijd uit. 

De uitleg volgt het beslisschema dat ik met je heb gedeeld in Teams via bestanden. 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 1 van het gedeelde bestand in Teams: 
Theorie en opdrachten werkwoordspelling

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordspelling TT

Bekijk de tweede instructievideo in de volgende dia (met je oortjes in). 

Deze video leert je een trucje aan. Het trucje met "het werkwoord vervangen door lopen". 
Let op: dit werkt alleen in de tegenwoordige tijd!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 2 van het gedeelde bestand in Teams: 
Theorie en opdrachten werkwoordspelling

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 3 van het gedeelde bestand in Teams: 
Theorie en opdrachten werkwoordspelling

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Noem vier sterke werkwoorden

Slide 24 - Open vraag

Zwakke werkwoorden VT
In de volgende dia wordt uitgelegd hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd vervoegt. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 4 van het gedeelde bestand in Teams: 
Theorie en opdrachten werkwoordspelling

Slide 27 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Bekijk de instructievideo in de volgend dia (met je oortjes in). Deze video legt uit wat het voltooid deelwoord is en hoe je dat kunt vinden. 




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 5 van het gedeelde bestand in Teams: 
Theorie en opdrachten werkwoordspelling

Slide 31 - Tekstslide

Kahoot

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Bordspel werkwoordspelling
Eén iemand van jullie groepje pakt een bordspel met pionnen en dobbelstenen. 
Punten bijhouden op een blaadje. 

Slide 34 - Tekstslide

Hoe vonden jullie deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les?

Heeft iemand vragen?

Slide 35 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Heb je met het beslisschema gewerkt en hoe ging dit?
Wat is een werkwoord? Noem een voorbeeld. 
Hoe vind je de persoonsvorm? Noem de drie manieren. 
Wat is de ik-vorm en de stam van verven, verhuizen, antwoorden?
Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in tegenwoordige tijd: proeven, lopen, vinden.
Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in verleden tijd: antwoorden, verhuizen. 
Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord? Noem een voorbeeld. 

Slide 36 - Tekstslide

Volgende les


  • Uitleg opdracht fictie: boekendoos of lapbook.
  • We gaan verder met werkwoordspelling.
  • Misschien kunnen we dan een leesboek uitkiezen. 

Slide 37 - Tekstslide