Spreekopdracht (tweetallen)
Opdracht: je bent benieuwd hoe de vakantie was van jouw vriend.
Vraag in je gesprek:
-waar diegene op vakantie is geweest
-hoe hij op vakantie is gegaan (auto/trein/vliegtuig)
-wat hij/zij heeft gegeten
-hoe lang hij/zij op vakantie is geweest
etc. (wat kun je nog meer vragen?)