1.6 Biotechniek

Startopdracht:
Start je laptop
Open je LessonUp
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Start je laptop
Open je LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

PTA M3/M4 22-24

Slide 2 - Tekstslide

1.6 BIOTECHNIEK

Slide 3 - Tekstslide

H 1 gaat over organismen: plant, schimmel, bacteriën.
Waarom is het belangrijk om hier iets over te weten?

Slide 4 - Open vraag

Kun je bacteriën en schimmels eten?
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Welke voedingsmiddelen ken je waar bacteriën of schimmels inzitten?

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
- Je kunt voorbeelden geven van hoe je schimmels kunt gebruiken.
- Je kunt voorbeelden geven van hoe je bacteriën kunt gebruiken
- Je kunt uitleggen wat moderne biotechnologie is en daar voorbeelden bij geven.

Slide 7 - Tekstslide

Biotechniek
Het door mensen gebruiken van levende wezens om ze met een bepaalde techniek voor je te laten werken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het gebruik van schimmels,
zoals gist.
Gist = een 1-cellige schimmel die leeft van suikers (glucose) in het meel.
Gist scheidt koolstofdioxide (dit gas vormt belletjes) en alcohol uit ==> het deeg wordt luchtig (belletjes). De alcohol verdampt in de oven. 

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels'

Slide 10 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels'

  • Schimmelkaas
  • Penicilline (1929)
  • Antibiotica: verzamelnaam voor bacteriedodende geneesmiddelen

Slide 11 - Tekstslide

Antibiotica doden bacteriën

Slide 12 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van bacteriën'
Fermentatie: bacteriën worden gebruikt om eten te conserveren.

  • Melkzuurbacteriën: Yoghurt en Zuurkool
  • Afvalwater schoonmaken

Slide 13 - Tekstslide

Rioolwaterzuivering

Slide 14 - Tekstslide

1.6 Les 1 
Maken opdr 1 t/m 12 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

1.6 les 2 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt voorbeelden geven van hoe je schimmels kunt gebruiken.
- Je kunt voorbeelden geven van hoe je bacteriën kunt gebruiken
- Je kunt uitleggen wat moderne biotechnologie is en daar voorbeelden bij geven.

Slide 17 - Tekstslide

Moderne biotechnolgie
Eigenschappen van dieren en planten veranderen.
Door veredelen= planten selecteren met de juiste erfelijke eigenschappen en daar nieuwe rassen van maken.

Bij dieren heet dit fokken.

Slide 18 - Tekstslide

  • Klassieke biotechnologie
  • Moderne biotechnologie

Slide 19 - Tekstslide

Veredeling
Veredeling: door selectie en kruising ontstaan verschillende rassen met eigenschappen die gunstiger zijn.
Bijvoorbeeld wortels: zijn oranje door kweken

Slide 20 - Tekstslide

 veredeling

Slide 21 - Tekstslide

Veredeling

Slide 22 - Tekstslide

Moderne biotechnologie=
Organismen krijgen nieuwe eigenschappen doordat hun DNA wordt veranderd. ==> Genetisch modificeren

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat kan met moderne biotechnologie?
Voedsel als medicijn ==> toevoeging vitamine A aan rijst, door een gen in een rijstplant toe te voegen.

Supervoedsel maken ==> Superzalmen, door een gen in een zalm in te brengen, waardoor de zalm veel groter wordt. 



Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Nadelen moderne biotechnolgie
  • Aan DNA sleutelen is onnatuurlijk
  • Door het inbouwen van DNA van mensen in een                     ander soort kunnen nieuwe ziekten ontstaan.
  • Nieuwe diersoorten kunnen ontsnappen en in de natuur voortplanten ==> uitkomsten zijn onbekend. 
  • Onbekend wat de gevolgen zijn van genetisch veranderde organismen. 

Slide 27 - Tekstslide

1.6 les 2 
Maken opdr  t/m 20
Nakijken 1.6 
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Veredelen
A
Maken van een nieuw organismen door de beste eigenschappen van andere te versmelten
B
Bewaren van voeding door schimmels en bacteriën
C
Organismen eten met de beste eigenschappen
D
DNA veranderen d.m.v. antibiotica te gebruiken

Slide 29 - Quizvraag


Het maken van yoghurt is een voorbeeld van biotechniek.
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Biotechniek
A
Organismen inzetten om producten te maken
B
DNA omzetten en veranderen
C
Twee organismen samen laten voortplanten
D
Organismen gebruiken voor onderzoek

Slide 31 - Quizvraag