3LW8 Bloed en afweerstelsel 2

7.2 + 7.3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

7.2 + 7.3

Slide 1 - Tekstslide

7.2 afbraak van bloedcellen
Bloedcellen worden afgebroken in de milt en de lever.
  • de milt ruimt oude cellen op waardoor Hb vrijkomt
  • de milt zet dit om in bilirubine
de milt breekt rode bloedcellen af en zet hemoglobine om in bilirubine (dat giftig is)

Slide 2 - Tekstslide

7.2 afbraak van bloedcellen
  • de lever maakt bilirubine onschadelijk 
  • bilirubine wordt uitgescheiden via de nieren (in de urine), via gal en de darmen (in de ontlasting)
de lever detoxt het giftige bilirubine door het te koppelen aan eiwit, waarna het wordt uitgescheiden via urine of (gal en) ontlasting

Slide 3 - Tekstslide

7.2 bloedstolling
Door bloedstolling  verlies je zo min mogelijk bloed bij een kapot vat 

Hierbij spelen een rol...
  • het bloedvat in kwestie
  • bloedplaatjes
  • stollingseiwitten in plasma

Slide 4 - Tekstslide

  • het bloedvat vernauwt (vasoconstrictie)
  • hierdoor wordt het bloedverlies beperkt.
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 1

Slide 5 - Tekstslide

  • bloedplaatjes vormen een prop (plug)
  • alles blijft kleven aan de prop en zo wordt het gat gedicht
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 2

Slide 6 - Tekstslide

stollingseiwitten in bloedplasma vormen een kettingreactie, waardoor...
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 3

Slide 7 - Tekstslide

  • ... draden van fibrine gevormd worden
  • de draden sluiten de wond helemaal af
Het bloedplaatje (trombocyt) is betrokken bij de stolling
  • in rusttoestand zien ze eruit als een schijfje
  • bij werking klitten en kleven ze aan elkaar en zetten ze de bloedstolling in gang
stap 3

Slide 8 - Tekstslide

7.2 bloedstolling
  • zowel de lever als de vaatwand maken stollingseiwitten
  • de darmflora maakt vitamine K, ook nodig voor de stolling

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

7.2 bloedgroepen
Bloedgroepen
  • rode bloedcellen hebben signaal-eiwitten op hun celmembraan
  • deze dienen als 'identiteitskaart' en worden antigenen genoemd
  • voor de bloedgroepen zijn twee groepen antigenen belangrijk...

Slide 11 - Tekstslide

7.2 bloed en samenstelling
1 Antigenen van het AB0-systeem
  • cellen die antigeen A hebben (zijn van bloedgroep A)
  • cellen die antigeen B hebben (zijn van bloedgroep B)
  • cellen die beide antigenen hebben (zijn bloedgroep AB)
  • cellen die niets hebben (bloedgroep 0 - nul)

Slide 12 - Tekstslide

7.2 bloed en samenstelling
Bloedgroepen hebben ook te maken met antistoffen
  • dat zijn plasmaeiwitten
  • men heeft antistoffen van de bloedgroep die men niet heeft
  • van nature heeft men geen Rh-antistoffen

Slide 13 - Tekstslide

7.2 bloed en samenstelling
2 Antigenen van het Rh-systeem
  • cellen die antigeen Rh hebben, krijgen naast A,B, AB of 0 de toevoeging positief
  • cellen die dat niet hebben zijn negatief

Slide 14 - Tekstslide

7.2 bloed en samenstelling
Bij bloedgroepen zijn ook de antistoffen belangrijk
  • dat zijn plasmaeiwitten
  • men heeft antistoffen van de bloedgroep die men niet heeft
  • van nature heeft men geen Rh-antistoffen. Deze maak je pas als je in contact komt met het Rh antigeen

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht in duo's (max 10 min)
Lees 7.2 (onderdelen bloedstolling en bloedgroepen) en maak deze twee vragen: 
A. Noteer onder elkaar de 3 stappen van de bloedstolling en schrijf in kernwoorden op wat er dan gebeurt
B.  Dylan heeft bloedgroep A+, kan hij bloed ontvangen van Marc, die bloedgroep B+ heeft. Leg uit!

KLAAR? Lees 7.3 Afweer: soorten en functie

Slide 16 - Tekstslide

7.3 afweer: soorten en functie
Alles wat een onbekend signaaleiwit heeft, is lichaamsvreemd: antigenen

Witte bloedcellen herkennen antigenen en maken antistoffen (ook eiwitten) om het vreemde onschadelijk te maken.

Slide 17 - Tekstslide

7.3 afweer: soorten en functie
Er zijn twee soorten afweer...

1 algemene afweer
  • aangeboren
  • niet-specifiek (dus op elke vreemde cel van toepassing)
  • komt snel op gang
  • korrelcellen eten de ziektekiem op (fagocyteren)

Slide 18 - Tekstslide

7.3 afweer: soorten en functie
Er zijn twee soorten afweer...

2 specifieke afweer
  • verworven (later gekregen)
  • specifiek (dus op één vreemde cel van toepassing)
  • komt traag op gang
  • lymfecellen maken antistoffen

Slide 19 - Tekstslide

stap1
de korrelcel eet de indringer op (fagocytose) en maakt zichtbaar 'wie hij opgegeten heeft'

Slide 20 - Tekstslide

stap2
de lymfecel herkent stukjes antigeen als lichaamsvreemd

Slide 21 - Tekstslide

stap3
de lymfecel maakt een specifieke antistof, die de indringers uitschakelen

Slide 22 - Tekstslide

zelf antistoffen maken (actief)
antistoffen krijgen (passief)
op een natuurlijke manier
op een kunstmatige manier
de ontsteking doormaken en genezen
de moeder geeft (haar) antistoffen door via de moedermelk
(stukjes) antigenen via een vaccin krijgen en daarop antistoffen maken
antistoffen via gedoneerd plasma krijgen

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk volgende week
  • HW Bloed en afweerstelsel 2
  • Begrippenlijst

Huiswerk gemaakt? Nakijken via antwoordmodel

Slide 24 - Tekstslide