Voeding, hoofdstuk 12 en 13

Voeding, thema 5, hoofdstuk 12 en 13
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding, thema 5, hoofdstuk 12 en 13

Slide 1 - Tekstslide

Ga staan als je...

Slide 2 - Tekstslide

Eerst..
Waar is iedereen?


Slide 3 - Tekstslide

Inleiding hoofdstuk 12
Welke voeding een mens nodig heeft hangt af van de levensfase. Een pasgeboren baby leeft de eerste maanden alleen van melk via de borst of een flesje. Na ongeveer vier maanden kan de baby naast de melk een oefenhapje krijgen. In de loop van het leven verandert de samenstelling en de hoeveelheid van de voeding.

Slide 4 - Tekstslide

Jullie gaan informatie opzoeken over de groepen hiernaast. 
Gebruik hiervoor je boek.
Geef tenminste antwoord op de volgende vragen:
- Over welke leeftijd gaat dit?
- Wat eet deze doelgroep?
- Als je gaat werken met deze doelgroep, hoe zou je dan helpen/ondersteunen/motiveren?
- Extra informatie


- baby’s
- peuters
- kleuters
- schoolkinderen

Slide 5 - Tekstslide

Wat hebben jullie gevonden over je doelgroep?

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding hoofdstuk 13
Als helpende moet je soms boodschappen doen, bijvoorbeeld als je in de thuiszorg werkt, of samen met cliënten met een verstandelijke beperking. 
In supermarkten liggen de schappen vol met levensmiddelen. Je kunt natuurlijk zo de winkel instappen en je kar volladen. Beter is het om van tevoren een lijstje te maken van wat je nodig hebt. Ook in de winkel moet je je hoofd erbij houden. 
Naast de prijzen let je ook op de kwaliteit van de levensmiddelen. 
Thuis aangekomen bewaar je de levensmiddelen op de juiste manier, zodat ze geen kans krijgen om te bederven.

Slide 7 - Tekstslide

Wie doet er thuis boodschappen?
Naar welke supermarkt ga je?
Maak je dan vooraf een lijstje?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

E-nummers

Slide 10 - Tekstslide

Fabrikanten voegen steeds vaker stoffen toe aan levensmiddelen. 
Daarmee maken ze producten langer houdbaar, laten ze producten er mooier uitzien of lekkerder ruiken. 
De hulpstoffen die in Nederland worden gebruikt, zijn goedgekeurd. 
Als ze ook zijn goedgekeurd door de Europese Unie, krijgen ze een E-nummer. 
Dit E-nummer betekent dat onderzoekers denken dat de hulpstof veilig is.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen en/of opmerkingen?
Jullie mogen nu zelfstandig of samen aan de slag met de opdrachten van thema 5, hoofdstuk 12 en 13.

Rond eerst deze opdrachten af, de stof zit nog vers in je hoofd.
Hierna kan je verder met de opdrachten die je nog moet afronden.

Mocht je ver achterlopen, maken we samen een plan!

Slide 12 - Tekstslide