5H - Brandende kwestie

Brandende kwestie - Referaat
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Brandende kwestie - Referaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze week doen?

Slide 2 - Tekstslide

Typ in maximaal vijf woorden het onderwerp van jouw brandende kwestie.

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
- Je oefent verder in de klas met spreekvaardigheid en argumentatie. 
- Je leert hoe je boeiend een standpunt geeft en onderbouwt aan je publiek. 
- Je past de geleerde gereedschappen toe aan je eigen referaat.

Slide 4 - Tekstslide

Voordat we starten: hoe hangt de vlag erbij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

We gaan starten!

Slide 6 - Tekstslide

Globaal stappenplan
  1. Onderwerp kiezen
  2. Specialiseren: bronnen lezen!
  3. Stelling definiëren
  4. Argumenten (3) opschrijven in argumentatiestructuur
  5. Argumenten uitwerken in alinea's
  6. Tekst larderen met voorbeelden, stijlmiddelen en beeldspraak.
  7. Speech oefenen in groepjes - dan bijwerken
  8. Speech houden voor de groep - dan bijwerken
  9. Officiële speech houden voor cijfer 

Slide 7 - Tekstslide

Globaal stappenplan
  1. Onderwerp kiezen
  2. Specialiseren: bronnen lezen!
  3. Stelling definiëren
  4. Argumenten (3) opschrijven in argumentatiestructuur
  5. Argumenten uitwerken in alinea's
  6. Tekst larderen met voorbeelden, stijlmiddelen en beeldspraak.
  7. Speech oefenen in groepjes - dan bijwerken
  8. Speech houden voor de groep - dan bijwerken
  9. Officiële speech houden voor cijfer 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke van deze vier is geen onderdeel van de retorica?
A
ethos
B
portos
C
pathos
D
logos

Slide 10 - Quizvraag

ethos
pathos
logos
Ethos
het vertrouwen dat je wekt.

Pathos
de emoties die je oproept.

Logos 
de logica van wat je vertelt.

Slide 11 - Tekstslide

Ethos
Pathos
Logos
Ik ben zelf ook een leerling en ik zie elke dag de stress bij alle leerlingen.
Volgens het CBS hebben steeds meer jongeren wapens.
Nette kleding dragen
Structuur in je verhaal
Je vuist in de lucht stompen
Deze arme dieren moeten lijden voor onze zucht naar schoonheid!

Slide 12 - Sleepvraag

Pathos


  • inspelen op emoties van je publiek
  • doet een beroep op het hart 
  • gebruikmaken van verhalen, beelden en voorbeelden
  • bespeel de juiste emotie: anders werkt het averechts!

Slide 13 - Tekstslide

Ethos


  • sterkste overtuigingsmiddel
  • verwijst naar je eigen kwaliteiten of ervaringen
  • je houdt rekening met het niveau en de eisen van je publiek
  • deskundig, deugdzaam en sympathiek: geloofwaardig!

Slide 14 - Tekstslide

Logos


  • logische (jaja) opbouw van je argumenten
  • doet een beroep op het hoofd
  • gebruikmaken van bewijzen, onderzoeken en cijfers
  • let op: logisch is niet per se ook waar! Het klinkt waar.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Extra uitleg over retorica?


Vind je het verschil tussen ethos, pathos en logos nog lastig? Bekijk nogmaals de video in teams. Wil je een meester worden in ethos, het belangrijkste middel? Bekijk in teams de filmpjes van het Nederlands debat instituut.

Je moet deze drie onderdelen aantoonbaar 
in je speech verwerken!

Slide 17 - Tekstslide

Zijn er mensen die graag extra uitleg willen over hoe je van een argument een uitgeschreven alinea maakt?
Dat hoeft niet, ik kan individueel aan de slag.
Ja ik wil wel meekijken hoe ik dat kan aanpakken.

Slide 18 - Poll

Wat ga je doen?

Je werkt jouw drie argumenten uit in een lopende tekst. Je start met logos: zorg dat de basis van je argumenten goed is. Daarna kijk je waar je ruimte ziet voor ethos en pathos.

Klaar? Dan ga je alvast werken aan je inleiding. Je krijgt hier nog wat theorie over. Tipje van de sluier: begin creatief!

Slide 19 - Tekstslide

Van argument tot alinea


Stel je voor: jouw stelling is Iedereen moet Nederlands studeren
Hiervoor heb je drie argumenten:

  1. Nederlands is de mooiste taal ter wereld.
  2. De studie Nederlands past bij iedereen.
  3. Lezen van literatuur is het beste huiswerk.

Slide 20 - Tekstslide

Van argument tot alinea


Stel je voor: jouw stelling is Iedereen moet Nederlands studeren
Hiervoor heb je drie argumenten:

  1. Nederlands is de mooiste taal ter wereld.
  2. De studie Nederlands past bij iedereen.
  3. Lezen van literatuur is het beste huiswerk.

Slide 21 - Tekstslide

Onderzoek gedaan
De studie Nederlands past bij iedereen.
Onderbouwing:
  • het is een heel breed vakgebied
want: je kunt je specialiseren in literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek
  • je kunt een groot deel van je studie zelf invullen
want: keuzeruimte is 30% van opleiding
  • je kunt keuzevakken volgen bij heel veel andere studies
want: vrije keuze, voorbeelden geven

Slide 22 - Tekstslide

De studie Nederlands past bij iedereen.

Onderbouwing:
  • het is een heel breed vakgebied
want: je kunt je specialiseren in literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek
  • je kunt een groot deel van je studie zelf invullen
want: keuzeruimte is 30% van opleiding
  • je kunt keuzevakken volgen bij heel veel andere studies
want: vrije keuze, voorbeelden geven
Geschreven alinea

.... (hier komt de verbindingszin vanaf arg. 1)
De studie Nederlands past bij iedereen. Zo kun je je specialiseren in vier vakgebieden: literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek. Het is dus een heel breed vakgebied waar bijna alle interesses wel een plek vinden. Verder kun je een groot deel van de studie zelf bepalen. De keuzeruimte is namelijk zo'n 30% van de opleiding. Die keuzeruimte kun je vervolgens bij heel veel andere studies invullen. De keuze is namelijk helemaal vrij.

Slide 23 - Tekstslide

Vervolgstap: retorica
.... (hier komt de verbindingszin vanaf arg. 1) De studie Nederlands past daarnaast bij iedereen. Zo kun je je specialiseren in vier geweldige vakgebieden: literatuur, taalwetenschap, communicatie of journalistiek. Het is dus een heel breed vakgebied waar bijna alle interesses wel een plek vinden. Mensen die graag cijfermatig onderzoek doen, kunnen hun lol op bij statistiek in de taalwetenschap. Biologiefanaten vinden daar ook breinscans, hersenwetenschappen en wakkere operaties. Binnen de literatuur en de journalistiek vind je verder de meest fantastische verhalen.  Ook (verder) kun je een groot deel van de studie helemaal zelf bepalen. De keuzeruimte is namelijk zo'n 30% van de opleiding: heel groot dus! Van de drie jaar die je studeert, kun je er in totaal een helemaal zelf bepalen. Die keuzeruimte kun je vervolgens bij heel veel andere studies invullen. De keuze is namelijk helemaal vrij. Ik heb zelf bijvoorbeeld vroeger Spaans, Fins en Geschiedenis van het Midden-Oosten gevolgd.

Slide 24 - Tekstslide

Debatstelling: Iedereen moet een onderhuidse chip krijgen met daarop zijn/haar medisch dossier
Regels debat:
- Gebruik zelf goede argumentatie en weerleg de argumentatie van de andere groep
- Kom minimaal één keer aan het woord
- Ga staan als je spreekt
- Onderbreek nooit iemand die het woord is

 Je leest de volgende informatie:

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke groep heeft de kwalitatieve argumenten gebruikt?
Voorstanders
Tegenstanders

Slide 27 - Poll

Welke groep is het meest aan het woord geweest?
Voorstanders
Tegenstanders

Slide 28 - Poll

Welke groep heeft zich het meest netjes aan de regels gehouden?
Voorstanders
Tegenstanders

Slide 29 - Poll

Maandag
  • hoe start je een goede speech? We schrijven de inleiding.
  • welke overtuigingsmiddelen kun je - naast ethos, pathos en logos inzetten in je speech?
Volgende week: we blikken vooruit op: schrijfvaardigheid en spelling 

Slide 30 - Tekstslide

Als ik mijn weektaak goed heb uitgevoerd dan krijg ik een stempel van de docent. Hoe goed heb ik mijn opdrachten deze week uitgevoerd?
A
Niet compleet (0)
B
Wel compleet, maar niet voldoende (1-4)
C
Compleet, en voldoende (5-7)
D
Compleet en goed tot zeer goed uitgevoerd (8-10)

Slide 31 - Quizvraag

Op basis van hoe ver je nu bent en wat je nu weet: hoe voel je je voor het houden van een eigen speech?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll