In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas 3
Ben jij klaar voor deze les?
- boek, aantekeningenschrift, etui op tafel...
- tas op de grond...
- kauwgom/snoep in de prullenbak?
MOOI, dan kunnen we beginnen!
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Reductiedeling
Gewone celdeling vs reductiedeling
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
- Leer je wat reductiedeling is
Slide 3 - Tekstslide
Vorming geslachtscellen
Thema 2 B3
Slide 4 - Tekstslide
Mitose, gewone celdeling
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk het filmpje over meiose.
Terwijl jij naar het filmpje kijkt, probeer jij de volgende antwoorden te vinden op...
- wat is het zelfde bij mitose als bij meiose?
- Vindt er meiose plaats bij lichaamscellen of bij geslachtscellen?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Bij gewone celdeling ontstaan:
A
Lichaamscellen
B
Geslachtscellen
C
Bij allebei
Slide 8 - Quizvraag
gewone celdeling heet ook wel:
A
mitose
B
meiose
Slide 9 - Quizvraag
Aantal chromosomen
Elk soort organisme heeft in de kern van een lichaamscel een even aantal chromosomen.
Chromosomen komen altijd in paren voor.
Zegt het aantal chromosomen iets over de intelligentie van een organisme?
Slide 10 - Tekstslide
Door welke celdeling is de eicel ontstaan?
A
Mitose
B
Meiose
C
Reductiedeling
D
Gewone celdeling
Slide 11 - Quizvraag
Een ander woord voor reductiedeling
A
Mitose
B
Meiose
Slide 12 - Quizvraag
Verandert het aantal chromosomen door gewone celdeling?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Wat weet jij over een afwijkend aantal chromosomen bij de mens?
Slide 14 - Open vraag
Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen
Slide 15 - Quizvraag
tweelingen
twee-eiige tweeling: ontstaan uit 2 bevruchte eicellen; tijdens de ovulatie zijn er 2 eicellen losgekomen die vervolgens allebei bevrucht zijn
een-enige tweeling: ontstaat uit 1 bevruchte eicel; de bevruchte eicel is uiteengevallen in 2 klompjes.
Slide 16 - Tekstslide
Tweelingen
Slide 17 - Tekstslide
Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren:
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4
Een nieuw organisme
Slide 18 - Tekstslide
Bevat een bevruchte eicel 23 chromosomen?
A
Nee
B
Ja
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel zaadcellen en hoeveel eicellen zijn er nodig voor het ontstaan van nieuw leven?
A
1 zaadcel, 2 eicellen
B
veel zaadcellen, 1 eicel
C
1 zaadcel, 1 eicel
D
2 zaadcellen, 2 eicellen
Slide 20 - Quizvraag
Waar ontstaan eicellen?
A
In de teelballen
B
In de eierstokken
C
In de eileider
D
In de zaadblaasjes
Slide 21 - Quizvraag
Waar ontstaan zaadcellen?
A
In de bijballen
B
In de eierstokken
C
In de prostaat
D
In de teelballen
Slide 22 - Quizvraag
Waar vindt reductiedeling plaats bij een man?
Slide 23 - Open vraag
Wat is meiose?
Slide 24 - Open vraag
Waar vindt meiose plaats?
Slide 25 - Open vraag
MITOSE
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
Slide 27 - Open vraag
Huiswerk
Maken basisstof 3: reductiedeling,
blz. 52/53.
Oefen met de vragen in LessonUp
Slide 28 - Tekstslide
Weet jij nu wat reductiedeling is?
Probeer in de volgende slide antwoord te geven op deze vraag.