Skills 1.3.3 Vitale functies temperatuur pols

Skills 1.3.3
Vitale functies:
Temperatuur en pols (hartslag)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Skills 1.3.3
Vitale functies:
Temperatuur en pols (hartslag)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat vitale functies zijn.
  • Ik weet welke vitale functies er zijn en wat de normaalwaarden hiervan zijn.
  • Ik weet hoe ik de temperatuur kan meten bij een zorgvrager.
  • Ik weet hoe ik de pols (hartslag) kan meten bij een zorgvrager.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al van vitale functies?

Slide 3 - Open vraag

Vitale functies
In het menselijk lichaam bevinden zich organen die elk een eigen, belangrijke functie hebben. Een aantal van deze functies is van direct levensbelang. Deze functies noemt men de vitale functies.

De vitale functies bestaan uit:
  • Ademhaling
  • Circulatie (bloedsomloop)
  • Bewustzijn

Slide 4 - Tekstslide

Vitale functies
Vitale functies hebben invloed op elkaar. Een verstoring van één van de vitale functies zal zeer waarschijnlijk ook de andere vitale functies beïnvloeden. De vitale functies dienen daarom samen te worden beoordeeld. Vitale functies zijn op verschillende manier te beoordelen. Bijvoorbeeld door metingen en observatie van:

  • ademhaling
  • hartslag
  • bloeddruk
  • lichaamstemperatuur
  • bewustzijn
    
Bij het bewaken van de vitale functies is het belangrijk dat deze zorgvuldig geobserveerd worden. Daarnaast is het belangrijk om exacte waarden te meten, te registreren en te vergelijken met voorgaande metingen en de normaalwaarden. Het is van groot belang dat zorgverleners een probleem met de vitale functies signaleren. Bij afwijkende waarden of twijfel raadpleegt de zorgverlener een arts.

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur

Zoek in tweetallen het volgende uit:
  • Wat houdt het onderwerp in? ​
  • Wat zijn de normaalwaarden?​
  • Wat zijn de afwijkende waarden?

Gebruik hierbij de informatie uit je boek en van mboleren.nl


timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Welke informatie heb je gevonden?

Slide 7 - Open vraag

Temperatuur
Met de lichaamstemperatuur wordt de kerntemperatuur van het lichaam bedoeld. Dit is de temperatuur in romp en hoofd. De lichaamstemperatuur ligt bij volwassenen normaal zo tussen de 36,5 °C en 37,5 °C. Bij een stabiele temperatuur kunnen organen goed functioneren. Met een koortsthermometer kun je op verschillende plekken van het menselijk lichaam de temperatuur meten.

Waarden:
Lager dan 36,5 °C: ondertemperatuur
36,5 °C -37,5 °C: normale temperatuur
37,6 °C -38,0 °C: verhoging
Hoger dan 38,0 °C: koorts

Slide 8 - Tekstslide

Pols (hartslag)

Zoek in tweetallen het volgende uit:
  • Wat houdt het onderwerp in? ​
  • Wat zijn de normaalwaarden?​
  • Wat zijn de afwijkende waarden?

Gebruik hierbij de informatie uit je boek en van mboleren.nl

timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Welke informatie heb je gevonden?

Slide 10 - Open vraag

Pols (hartslag)
Het hart vormt samen met de bloedvaten het circulatiesysteem. Bij elke hartslag vult het hart zich met bloed. Daarna trekt de hartspier zich samen om bloed naar spieren en organen te pompen. Bij iedere samentrekking van het hart pompt de linkerhartkamer bloed in de aorta (= lichaamsslagader). Hierdoor zetten de wanden van de slagaders (arteriën) elke keer even uit en nemen daarna hun oorspronkelijke vorm weer aan. Dit noemen we ook wel pulsatie. De pulsatie is het best voelbaar op plaatsen waar slagaders vlak onder de huid lopen boven een benige onderlaag. In de praktijk gebruiken we meestal de polsslagader om de pulsatie te voelen en zo de hartslag te controleren. Dit heet ook wel 'pols tellen'.

Waarden:
Lager dan 60 slagen per minuut: Bradycardie (vertraagde hartslag)
60-100 slagen per minuut; normaal
Hoger dan 100 slagen per minuut: Tachycardie (versnelde hartslag)

Slide 11 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 12 - Tekstslide