K&D Module 3.3 Organisatie van de zorg; ontwikkelingen en knelpunten - (K2W3) les 8

Module 3.3
Organisatie van 
de zorg; ontwikkelingen en knelpunten
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 3.3
Organisatie van 
de zorg; ontwikkelingen en knelpunten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Theorie module 3.3
Herhaling examen
Nulmeting/ een meting
Oefenen met vragen
Opdrachten Thieme

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wat aanbod- en vraaggericht werken inhoudt
  • Je kunt uitleggen wat de juiste zorg op de juiste plek betekent
  • Je kunt samenvatten wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn in de gezondheidszorg
  • Je kunt uitleggen welke invloed de ontwikkelingen hebben op de organisatie van zorg
  • Je kunt benoemen wat de relatie is tussen de bekostiging van zorg en de zorgverzekeraars
  • Je kunt benoemen wat de invloed is van zorgtechnologie in de zorg

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanbodgericht - vraaggericht werken
Aanbodgericht: de zorgorganisatie staat centraal; zorgvrager moet het systeem volgen van de organisatie.

Vraaggericht: de vraag, behoefte en probleem is bepalend voor de organisatie van de zorg. Organisatie volgt de zorgvrager

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou de aanleiding kunnen zijn dat de zorg van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken is gegaan?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Juiste zorg op de juiste plek
  • Zorg moet vraaggerichte zorg zijn
  • kijken naar de mogelijkheden niet naar de beperkingen van de zorgvrager
  • zorg moet laagdrempelig zijn
  • zorg moet passen bij de individuele zorgvrager met zijn eigen mogelijkheden in de eigen omgeving
  • Kwaliteit van leven moet leidend zijn
  • zorg moet betaalbaar zijn

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele vergrijzing:

= aantal mensen dat ouder is dan 80 jaar binnen de groep 65 plussers
Multimorbiditeit:





= zorgvragers die lijden aan meerdere aandoeningen tegelijk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transmurale zorg
Ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties, huisartsen, verpleeghuizen, wooncentra, revalidatieorganisaties en mantelzorgers weken samen om zorg zo optimaal mogelijk te organiseren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ketenzorg
= Zorg die verschillende samenwerkingspartners organiseren rondom een zorgvrager.
bv wijkverpleegkundige stemt regelmatig af met huisarts van een zorgvrager.
Chronische zorgvrager

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorghotel
Tijdelijk verblijf maar biedt 24 uur per dag zorg ondersteuning, na ingreep of behadeling in ziekenhuis of als tijdelijke oplossing bij ontbreken mantelzorg of ontlasting mantelzorg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kostenstijging gezondheidszorg
Rol zorgverzekeraars:
  • Onderhandelen over vergoedingen die een zorgaanbieder ontvangt voor zorg.
  • Wettelijke zorgplicht; zorgen dat zorgvragers laagdrempelig zorg kunnen krijgen

Door scherpe deals te maken zorg voor beheersbaar houden voor de kosten: prestatiebekostiging

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transmurale zorg is
A
Zorg binnen de muren
B
Zorg die zowel binnen een zorgorganisatie als in thuissituatie verleend wordt
C
Zorg door verschillende disciplines
D
Zorg die niet binnen zorgorganisaties verleend wordt maar in thuissituatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland zijn we van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken gegaan in de zorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangspunten van juiste zorg op de juiste plek zijn;
A
Vraaggerichte zorg, denken vanuit mogelijkheden en betaalbare zorg
B
Aanbodgerichte zorg, zorg betaalbaar voor de zorgverzekeraars, denken vanuit mogelijkheden
C
Aanbodgerichte of vraaggerichte zorg dat hangt af van de zorgvrager

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Multimorbiditeit is
A
Veel zorg nodig
B
Morbide= afschuwelijk dus erg afschuwelijk
C
meerdere aandoeningen tegelijk hebben
D
Meerdere aandoeningen gehad hebben

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele vergrijzing=
A
Dat er in Nederland meer mensen zijn boven de 65 dan 20 jaar geleden
B
Dat er in Nederland veel ouderen zijn
C
Dat de groep ouderen in Nederland de komende 10 jaar groter wordt
D
Dat de groep 80 plussers toeneemt

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Examen hoe was het ook alweer?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen
B1-K2-W3
Draagt bij aan goede kwaliteit van zorg 
(professional en kwaliteitsbevorderaar)

In dit examen lever je een bijdrage aan goede kwaliteit van zorg. Je maakt hierbij een verbetervoorstel.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen B1K2W3
  • Je maakt een verbetervoorstel aan de hand van een knelpunt in de zorg.
  • Je kiest een knelpunt en bespreekt dit met je collega's
  • Daarna maak je een verbetervoorstel hierin neem je de gegevens uit de gesprekken met je collega's mee.
  • Je zorgt dat het verbetervoorstel past bij protocollen en procedures van de organisatie
  • Je blijft met je verbetervoorstel binnen de kwaliteitskaders van de organisatie

Resultaat: Je hebt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorgverlening.

Slide 19 - Tekstslide

Je biedt zorg en ondersteuning aan meerdere zorgvragers. Tijdens je werkzaamheden kom je knelpunten in de kwaliteit van de zorgverlening tegen.
Bewijsstukken B1K2W3
  • Product beoordeling
  • Beoordelaars van de opleiding beoordelen het verbetervoorstel aan de hand van het beoordelingsformulier

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling Criteria B1K2W3
De kandidaat heeft een knelpunt gekozen:
  • dat betrekking heeft op de directe zorgverlening
  • waarop de kwaliteitseisen van de organisatie van toepassing zijn
De kandidaat heeft aangegeven:
  • met wie ze het knelpunt heeft besproken
  • of het knelpunt werd herkend en in welke mate
  • welke tips ze heeft ontvangen 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Beoordeling Criteria B1K2W3
De kandidaat heeft:
  • een verbetervoorstel gemaakt dat bijdraagt aan het oplossen van het knelpunt
  • in haar voorstel rekening gehouden met professionele normen
  • een verbetervoorstel gemaakt waarin de relatie met de kwaliteitskaders binnen de organisatie duidelijk is opgenomen
  • een verbetervoorstel gemaakt dat voldoet aan de protocollen en procedures van de organisatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpak
  • Bespreek in je team welke knelpunten er zijn
  • Kies er 1
  • Start dan je onderzoek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting 
Een nulmeting geeft kortweg de huidige situatie weer; het startpunt. Bij een nulmeting maak je als het ware een foto van dit moment, letterlijk een momentopname.





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

één meting

één-meting voer je  ná een 0-meting uit. Zodat je kunt kijken of en welke ontwikkelingen/ veranderingen er zijn. 
Die is als je het verbetervoorstel niet uitvoert niet noodzakelijk

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstellen vragen 0 en 1 meting
Wat is het onderwerp?
Wat is je doel?
Wie is je doelgroep? 

Welk meetinstrument ga je gebruiken? 
Let hierbij op de validiteit. 
Vragenlijst / observatielijst / interview 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragenlijst
Wat wil ik allemaal te weten komen over mijn onderwerp? 
Als je dat weet vragen opstellen

Hulpmiddel: Mindmap 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort vragen ga ik stellen?

  • Ja/Nee vragen 
  • Open vragen
  • Meerkeuze vragen 
  • Schaalvragen 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld Ja/ Nee vraag
Weet u waar de aftekenlijsten van de medicatie liggen?

Ja 
Nee 



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld open vraag
Waar liggen de aftekenlijsten voor de medicatie? 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld meerkeuzevraag
Waar liggen de aftekenlijsten van de medicatie? 

A. In de medicatiekluis
B. Deze hangen in het kantoor
C. Deze zijn te vinden in het dossier van de zorgvrager


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld schaalvraag
U weet waar de aftekenlijsten van de medicatie liggen
  • Helemaal mee eens 
  • Mee eens 
  • Neutraal 
  • Mee oneens 
  • Helemaal mee oneens 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips: 

- Stel neutrale vragen
- Duidelijke vraagstelling  
- Voorkom een dubbele ontkenning 
- Voorkom 'vage begrippen' = vaak, soms

- Laat een proefpersoon de vragenlijst invullen om te checken of jouw vragenlijst duidelijk is. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatielijst 

  • Wat is het onderwerp? 
  • Wat is je doel? 
  • Wie is je doelgroep? 


Vervolgens: Maak observatievragen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal vervolgens:
- In welke situaties je gaat observeren
Gedraagt iemand zich bijvoorbeeld anders is een groepssituatie dan alleen
- Tijd en data van de observatie 
- Aan de slag.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies registratiewijze uit

  • Beschrijvende observatie 
  • Observatieschema 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijvende observatie

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatieschema 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
  • Lees de casus
  • Formuleer het probleem
  • Maak a.d.h.v. dit probleem een vragenlijst om het probleem te verduidelijken.
  • Maak 10 vragen stel elke vraag op 2 verschillende manieren (ja/nee vraag, meerkeuze vraag, openvraag en schaalvraag)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Zorginstelling voor mensen met somatische problematiek. Er zijn 4 afdelingen binnen elke afdeling wonen 10 zorgvragers.
Er is een dagschema zodat je als verpleegkundige dagelijks weet waar je aan toe bent, je weet wat je wanneer hoort te doen. Natuurlijk gebeurd het wel eens dat er iets tussenkomt waardoor bepaalde taken niet gedaan zijn afspraak is dat het dan doorgeschoven wordt naar een dag later. Je merkt de laatste weken dat vaak zaken doorgeschoven staan maar je merkt ook dat sommige taken niet opgepakt zijn. De planning gebeurd bijna nooit meer zoals in het dagschema staat. Er zijn veel nieuwe collega’s sinds 3 maanden en dus ook veel verloop. Hierdoor is de kwaliteit van zorg achteruit gegaan. Zorgvragers klagen en familieleden dreigen al met officiële klachten in te dienen.
Je voelt de druk om het echt goed te doen steeds zwaarder op je schouders drukken….
Maak een vragenlijst voor je collega’s om erachter te komen wat maakt dat de kwaliteit van zorg achteruit is gegaan.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken opdracht

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies