Lezen- H.3-Argumentatie deel 1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les kun je:









1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les kun je:









Slide 1 - Tekstslide

De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.



Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke (objectieve) en waarderende (subjectieve)argumenten.

Slide 2 - Tekstslide

Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of het is niet waar); een waarderend argument kun je niet controleren:
– Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk. (feitelijk argument)
– Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza’s vind ik lekkerder. (waarderend argument)

Slide 3 - Tekstslide

Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie. 

Slide 4 - Tekstslide

Meestal gebruikt een schrijver meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. Dat heet nevenschikkende argumentatie.

Slide 5 - Tekstslide

Een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument.
Dit heet onderschikkende argumentatie.
Voorbeeld:

Slide 6 - Tekstslide

Een standpunt wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden als Ik vind …, Volgens ons …, Zij denkt dat …, De schrijver is van mening dat ..., Onze conclusie is …, Dus …, Daarom …, Kortom


Argumenten herken je vaak aan signaalwoorden als dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Vertel!


Wat hebben jullie onthouden van deze uitleg en het filmpje?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tegenargument ontkracht je een standpunt
Met een weerlegging ontkracht je een argument

Slide 13 - Tekstslide

Lees nu zelf nog eens goed de theorie door op blz. 78 en bekijk zelf het online NN-filmpje voordat je aan de opdrachten begint.

Maken:
startopdr. 
Opdr. 1-2
blz. 78-79

Slide 14 - Tekstslide

                                          H3A-2022

Slide 15 - Tekstslide

                                          H3B-2022

Slide 16 - Tekstslide

H3C

Slide 17 - Tekstslide