3hb - lezen h4 les 1

Nederlands - 3HB
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands - 3HB

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Pak allemaal je leesboek erbij. De eerste 10 minuten gaan we zelfstandig lezen.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: argumentatie
De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke en waarderende argumenten. Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of het is niet waar; een waarderend argument kun je niet controleren.

Slide 4 - Tekstslide

- Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk.


- Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza's vind ik lekkerder.

Slide 5 - Tekstslide

- Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk.
(feitelijk argument)

- Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza's vind ik lekkerder. 
(waarderend argument)

Slide 6 - Tekstslide

Als een schrijver zijn standpunt met één argument onderbouwt, noemen we dat enkelvoudige argumentatie. Meestal gebruikt een schrijver meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. Dat heet nevenschikkende argumentatie.

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld van nevenschikkende argumentatie:
Ik vind in een donker bos van Ruth Ware een geweldig boek.

--> Het is spannend.
--> Het zit goed in elkaar.
--> En het gaat over levensechte personages.


Slide 8 - Tekstslide

Een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Dit heet onderschikkende argumentatie.


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld van onderschikkende argumentatie:
We zouden in Nederland best meer insectenvlees kunnen eten in plaats van rund- of varkensvlees.

--> insectenvlees is heerlijk --> Je kunt er lekkernijen van maken als madenkoekjes, sprinkhanensalade en snacks van meelworm.

Slide 10 - Tekstslide

Een standpunt wordt vaak aangekondigd met signaalwoorden als:
ik vind...
Volgens ons...
Zij denkt dat...
De schrijver is van mening dat...
Onze conclusie is...
Dus...
Daarom...
Kortom...

Slide 11 - Tekstslide

Argumenten herken je vaak aan signaalwoorden als:
dat blijkt uit:
immers:
namelijk:
omdat:
de reden hiervoor is:
want:

Slide 12 - Tekstslide

Argumenten: deel 2
Je leert over tegenargumenten en weerleggingen.

Slide 13 - Tekstslide

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Hij doet dat door zijn standpunt met argumenten te ondersteunen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt niet kloppen. Dat noemen we weerleggen: met een weerlegging ontkracht je een argument of een tegenargument. 

Slide 14 - Tekstslide

"Leerlingen zouden naar muziek kunnen luisteren in de les, als ze dat willen."
Bij de volgende slides vind je twee alinea's uit een betoog van iemand die vindt dat leerlingen in de les naar muziek zouden moeten kunnen luisteren, als ze dat willen. Elke alinea begint met een argument tegen het standpunt van de auteur. Vervolgens wordt dat argument weerlegd. 

Slide 15 - Tekstslide

Alinea 2
Een ander veelgehoord argument tegen muziek in de klas is dat leerlingen er slechter door zouden presteren. Maar ook daar blijkt niets van waar te zijn. Integendeel: uit veel onderzoeken blijkt dat muziek absoluut een positief effect heeft op je prestaties. Je ervaart minder stress door muziek en krijgt er een beter gevoel van. Hierdoor heb je meer - en langer - energie voor de dingen die je moet doen.

Slide 16 - Tekstslide

Alinea 1
"Van muziek in de klas wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie. Daar heb ik echter nooit iets van gemerkt. Als wij van een docent weleens naar muziek mogen luisteren in de les, kun je - als je je koptelefoon even afdoet - gewoon een speld horen vallen: iedereen is met zijn werk bezig, ook de leerlingen die niet naar muziek luisteren, want zij worden niet door anderen afgeleid. Aan het einde van de les heeft bijna iedereen zijn huiswerk af."

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht maken
We gaan tekst 1 op bladzijde 107 gezamenlijk lezen. Hierna gaan jullie opdracht 1 maken. Over 15 minuten gaan we deze bespreken.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Het huiswerk voor maandag is opdracht 2 op bladzijde 108/109.

Slide 19 - Tekstslide