Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H5 samenvatting
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een betogende tekst?
Slide 3 - Woordweb
Geef eens een voorbeeld van een betogende tekst
Slide 4 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een activerende tekst
Slide 5 - Open vraag
Welke twee tekstverbanden komen vaak voor in een betogende tekst
A
tegenstellende & concluderende
B
redengevende & opsommende
C
opsommende & concluderende
D
redengevende & concluderende
Slide 6 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'daarom'
A
concluderend
B
redengevend
C
opsommende
D
tegenstellend
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de overeenkomst tussen een spreekwoord en een uitdrukking?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat klopt niet over een bijwoordelijke bepaling
A
Het zegt iets over het gezegde
B
Het begint altijd met een voorzetsel
C
Het kan uit een woord bestaan
D
Het blijft over bij zinsontleding
Slide 13 - Quizvraag
Wat is in deze zin de bwb?
Gisteren bracht ik de buurvrouw een pan kippensoep.
A
gisteren
B
de buurvrouw
C
een pan
D
kippensoep
Slide 14 - Quizvraag
Wat is in deze zin het lv?
Gisteren bracht ik de buurvrouw een pan kippensoep.
A
een pan
B
de buurvrouw
C
kippensoep
D
een pan kippensoep
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het gezegde?
Gijs is niet tevreden over zijn cijfers.
A
is
B
is tevreden
C
is niet tevreden
D
is tevreden over zijn cijfers
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het woordje 'is'?(woordbenoemen)
Gijs is niet tevreden over zijn cijfers.
A
zww
B
hww
C
kww
D
bijwoord
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer gebruik je de aanwijzende vnw 'dit' en 'dat'?
A
bij een het-woord
B
bij een de-woord
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een aanwijz. vnw?
Welke hoort er niet in thuis?
A
bij mensen
B
bij dingen
C
voor een zn
D
bij een vz
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat is geen vragend vnw?
A
waarom
B
welke
C
wat
D
wat voor
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Wat geeft een tegenwoordig deelwoord aan?
A
Dat de handeling nog bezig is
B
Dat de handeling achter de rug is
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Wat geeft de stellende trap aan?
A
Dat het een het ander overtreft
B
Dat zaken gelijk(waardig) zijn
C
Dat zaken niet gelijk(waardig) zijn
Slide 28 - Quizvraag
Bij de stellende trap hoort ...
A
als
B
dan
Slide 29 - Quizvraag
Bij de vergrotende trap hoort ...
A
als
B
dan
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
samenvatting H5
Juni 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spreekwoorden en uitdrukkingen
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Formuleren
April 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1hv Formuleren H3, H4 en H5
April 2021
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhalen Kern B1 - spelling/grammatica - les 12, 13, 14
November 2023
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
les 8 - 4H - P4
Juni 2018
- Les met
13 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 11: figuurlijk taalgebruik (DO)
Maart 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
formatieve check signaalwoorden/verwijswoorden/tekstverbanden
September 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2