Lezen H4 - Tekstverbanden en signaalwoorden

Herhaling Lezen H4
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Lezen H4
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen
Tekstverbanden = samenhang in een tekst tussen woorden, zinnen en alinea's.

Signaalwoorden = geven een signaal: let op! Er is een tekstverband.

--> Voor de toets leer je het groene theorie blok!

Slide 2 - Tekstslide

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'maar'?

Ik houd wel van patat, maar niet van erwtensoep.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 3 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'?

Ik vind spelletjes zoals 'Mens erger je niet' erg leuk.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 4 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'daarnaast'?

Hij is docent van beroep. Daarnaast doet hij vrijwilligerswerk.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 5 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'terwijl'?

Terwijl ik naar school liep, werd ik gebeld.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 6 - Quizvraag

In de zin staat een signaalwoord. Wat is het tekstverband?

Ik ga deze zomer niet alleen naar Spanje, maar ook naar Portugal op vakantie.

Slide 7 - Open vraag

In de zin staat een signaalwoord. Wat is het tekstverband?

Nadat ik boodschappen heb gehaald, ga ik op visite bij mijn zusje.

Slide 8 - Open vraag

In de zin staat een signaalwoord. Wat is het tekstverband?

Het evenement was goed georganiseerd. Zo was er voldoende eten en drinken voor iedereen.

Slide 9 - Open vraag

In de zin staat een signaalwoord. Wat is het tekstverband?

Ik vind het erg leuk om te sporten. Toch heb ik er soms niet zo veel zin in.


Slide 10 - Open vraag