Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet.
Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin.
Om het meewerkend voorwerp te vinden is het belangrijk dat je de zinsdelen in de juiste volgorde ontleedt.
Je begint met het zoeken van de persoonsvorm en het onderwerp.
Vervolgens verdeel je de zin in zinsdelen.
Dan ga je op zoek naar het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
Pas dan ga je verder met het meewerkend voorwerp.