Jij- hebt herhaald wat spanning in een verhaal is;
- hebt herhaald welke soort argumenten je kunt geven voor jouw mening over een boek;
- hebt geleerd wat een boek ‘goed’ maakt;
- bent gestart met de oriëntatiefase van jouw fictie-opdracht.
Huiswerk
Havo: maak opdracht 1 t/m 4 + 6 van 2.8 Grammatica woordsoorten
Vwo: maak opdracht 1 t/m 5 van 2.8 Grammatica woordsoorten