Les 4: Herhaling H1 H2 en H3

De invloed van het christendom in Nederland
Hoofdstuk 4: opschudding in de Nederlanden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De invloed van het christendom in Nederland
Hoofdstuk 4: opschudding in de Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Wat was de Reformatie en wat had Maarten Luther daar mee te maken?

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel
H1:  Ik kan uitleggen welke invloed het christendom in Nederland heeft gehad (LE).

Slide 3 - Tekstslide

Verder:
- Ga naar: Tijd voor Geschiedenis.

- Klik linksboven op: H2/V2 planner 2023/2024.

- Ga naar hoofdstuk 4: christelijke cultuur

- Klassikaal lezen we de inleiding.

Daarna ga je zelf de opdrachten maken. Ze gaan over de leerdoelen! Vind je informatie daarover? Schrijf ze in je schift!


H1: Ik kan uitleggen welke invloed het christendom in Nederland heeft gehad (LE).

S1: Ik kan omschrijven hoe christelijke stromingen over Nederland zijn verdeeld, en dit ook verklaren. (r)
S2: Ik kan drie kenmerken van de Nederlandse cultuur noemen met een christelijke oorsprong (r)
S3: Ik kan de oorsprong van de belangrijkste christelijke feestdagen uitleggen. (r)

Slide 4 - Tekstslide

S1: Ik kan omschrijven hoe christelijke stromingen over Nederland zijn verdeeld, en dit ook verklaren. (r)
Rooms-Katholiek : Noord-Brabant en Limburg
Protestanten: Noordelijke provincies
Biblebelt: Strook midden in Nederland met orthodox (streng gelovige)

Slide 5 - Tekstslide

S2: Ik kan drie kenmerken van de Nederlandse cultuur noemen met een christelijke oorsprong (r)
- de jaartelling. Onze jaartelling start bij met de geboorte van Jezus.
- de zondag. Vanuit het christelijke geloof is zondag een dag om veel met het geloof bezig te zijn, bijvoorbeeld door het bezoeken van een kerkdienst. Overige activiteiten moet je op andere dagen doen. Dit zie je bijvoorbeeld terug bij gesloten winkels op zondag.
- de feestdagen. Vrijwel alle feestdagen die we vieren hebben een christelijke oorsprong. In het volgende deel gaan we hier verder op in.

Slide 6 - Tekstslide

S3: Ik kan de oorsprong van de belangrijkste christelijke feestdagen uitleggen. (r)
Met kerst wordt de geboorte van Jezus gevierd. Ongeveer 300 jaar na Christus begonnen de christenen met het herdenken van deze gebeurtenis, op 25 december. Het verving het Zonnefeest van de oude Romeinen

Carnaval:
De katholieken vieren aan het einde van de winterperiode carnaval. Het is een vrolijk, uitbundig feest. Mensen gaan verkleed en er is veel muziek, eten en drinken. Na carnaval start de vastentijd. Dat zijn de 40 dagen tot aan Pasen. Tijdens deze periode doen de katholieken aan vasten. 

Slide 7 - Tekstslide

S3: Ik kan de oorsprong van de belangrijkste christelijke feestdagen uitleggen. (r)
Goede Vrijdag
Op Goede Vrijdag herdenken christenen het lijden en sterven van Jezus. Hij was veroordeeld en moest sterven aan het kruis. Waarom heet het dan 'goede' vrijdag? Christenen geloven dat er een reden was dat Jezus moest sterven, namelijk om alle slechte dingen die de mensen ooit hadden gedaan te vergeven. Door het sterven van Jezus begon er een nieuwe periode.
Pasen
Pasen is het belangrijkste feest in het christendom. Dit heeft te maken met het bijzondere verhaal dat christenen dan herdenken. Een paar dagen nadat Jezus was overleden en begraven in een grot, bleek het graf leeg te zijn. Jezus was opgestaan uit de dood om nog wat dingen af te ronden op Aarde.  

Slide 8 - Tekstslide

H2: Ik kan met behulp van bronnen aantonen dat er in Nederland sprake is van secularisatie (LE) (t)
Sinds de jaren '60 is er in Nederland sprake geweest van secularisering. Steeds meer Nederlanders geven aan dat ze niet gelovig zijn of zich verbonden voelen aan een kerk. Ook al zegt 55% van de Nederlanders niet gelovig te zijn, het christelijke geloof heeft een grote invloed gehad op onze cultuur.

Slide 9 - Tekstslide

H3: Ik kan door middel van onderzoek beargumenteren welke christelijke stromingen dominant zijn/waren in mijn woonplaats (LE) (i)

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: Ga op onderzoek uit welke christelijke stromingen in jouw woonplaats dominant zijn. 

Uitwerken in Word, in alinea’s en voorzien van je naam
•Je werkt alleen. Volgende les inleveren, op papier of via teams.
•Vermeld je bronnen in een bronnenlijst
•Antwoord op de volgende vragen:
- In welke plaats woon je?
- Welke geloofsgemeenschappen kun je vinden in jouw dorp/stad? Omschrijf
- Is het dorp/stad voornamelijk katholiek of protestants geweest? Geef bronnen!
- Kun je verdere informatie vinden over de godsdienstgeschiedenis van je dorp/stad? 

Slide 11 - Tekstslide

4 zuilen

Slide 12 - Tekstslide

Welke oorzaken konden in vanaf 1960 zorgen voor secularisatie?
Secularisatie: steeds meer mensen geven aan minder gelovig te zijn en zich minder met de kerk verbonden te voelen.

Slide 13 - Tekstslide

Welke oorzaken konden in vanaf 1960 zorgen voor secularisatie?

Slide 14 - Tekstslide

Het christendom in Nederland
Het christendom heeft een aanzienlijke invloed gehad in Nederland door de eeuwen heen, maar hoe heeft het christendom zich zo kunnen verspreiden?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video