1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Je leest in stilte paragraaf 1.4.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en   economische problemen kende.

  • Je kunt beschrijven hoe in Italië het fascisme opkwam.

Slide 3 - Tekstslide

Duitsland na WOI: politiek
In Duitsland ontstond enorme chaos nadat WO1 was afgelopen. 
In 1918 was de keizer afgetreden en was Duitsland een parlementaire republiek geworden: de Republiek van Weimar.

Heel veel mensen waren ontevreden over deze republiek.
  • Duitse burgers vonden dat de politici van de Weimarrepubliek verantwoordelijk waren   voor het verliezen van de oorlog
  • De politici in het parlement konden het heel moeilijk met elkaar eens worden (grote   verschillen tussen links en rechts)
  • → gevolg: mensen hadden geen vertrouwen in de democratie 

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland na WOI: economisch
Door het verdrag van Versailles en de herstelbetalingen belandde Duitsland in een economische crisis. 
In 1923 was Duitsland volledig bankroet, waardoor de regering had bedacht om geld bij te drukken...

Maar als er meer geld is, wordt het ook minder waard. 
Gevolg: hyperinflatie

Slide 5 - Tekstslide

Italië na WOI
Italië verkeerde net als Duitsland in chaos. Ze waren halverwege WO1 van bondgenootschap gewisseld, maar werden daar niet voor 'beloond' in Versailles. 

Er was veel werkloosheid en economisch ging het slecht.
Veel mensen hadden behoefte aan een sterke leider en veel soldaten hadden behoefte aan de structuur die ze kenden uit het leger.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Italië na WO1
Er was één iemand die goed aanvoelde wat het volk
in Italië wilde, en dat was Benito Mussolini
Hij richtte in 1919 een eigen knokploeg op,
om weer orde te scheppen in de chaos. 
Ook ontwikkelde hij een ideologie:
het fascisme. 
In 1922 kwam hij d.m.v. een staatsgreep 
aan de macht.

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken fascisme
  • De staat is het belangrijkste wat er is
  • één sterke leider: il duce
  • één partij
  • extreem nationalistisch
  • verheerlijking van geweld
  • traditionele rolpatronen man-vrouw
  • geen persoonlijke vrijheid, het collectief is belangrijker

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken fascisme
Het fascisme is een totalitaire ideologie.
Totalitair = volledig of totaal
Ideologie = manier van denken over hoe de maatschappij moet zijn.

Manier van denken waarbij het totale leven van mensen wordt beheerst door de ideeën van de partij die de macht heeft door middel van indoctrinatie.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Bestaan er nog totalitaire regimes?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Kan je voorbeelden noemen van landen waar er nog steeds sprake is van een totalitair bestuur?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Video

Waarbij kan het fascisme worden ingedeeld?
A
confessionelen
B
extreemlinks
C
liberalisme
D
extreemrechts

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Schrijf 3 kenmerken van het fascisme op.

Slide 20 - Open vraag

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 4.1

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt beschrijven hoe het Ottomaanse Rijk uiteenviel en de nieuwe   staat Turkije ontstond.

  • Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een   neutraliteitspolitiek voerde.

Slide 22 - Tekstslide

Turkije na WOI
Het Ottomaanse Rijk behoorde tot de Centralen
en had de Eerste Wereldoorlog verloren. 
Dit had twee belangrijke gevolgen:
  1. Het Ottomaanse Rijk viel uit elkaar 
    → de gebieden in het Midden-Oosten werden 
    mandaatgebieden, bestuurd door Engeland en Frankrijk. 
  2. In het overgebleven deel van het Ottomaanse Rijk ontstond Turkije. 
    Dat ging niet zonder slag of stoot, omdat er veel verschillende volkeren met verschillende culturen en religies in Turkije woonden. 

Slide 23 - Tekstslide

Turkije na WOI
Turkije moest nu zo Turks mogelijk worden.
  • De Armeense (christelijke) bevolking werd 
      uitgeroeid
  • Alle Griekse christenen moesten het land verlaten
  • De taal van de Koerden werd verboden

De eerste president van Turkije, Atatürk, wilde Turkije ook een modern land maken.
  • Het Arabische schrift werd verruild voor het Latijnse schrift
  • Het islamitisch recht werd afgeschaft
  • Er kwam een parlementaire democratie 

Slide 24 - Tekstslide

Nederland
Nederland had zich niet aangesloten bij  een bondgenootschap, wat betekende dat  Nederland neutraal bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Het motief was dat Nederland hierdoor met beide allianties handel kon drijven. Door de verschrikkingen in de rest van Europa waren veel Nederlanders ook tegen oorlog en militarisme. 


Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
1.4 vragen 2, 4, 5, 6, 7, 9, 

Slide 26 - Tekstslide