Argumenteren 4 VWO (argumentatieschema's)

Leesvaardigheid VWO4
Argumenteren hoofdstuk 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid VWO4
Argumenteren hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke argumentatiestructuren hebben we de vorige keer behandeld?

Slide 2 - Woordweb

Vandaag
Argumentatieschema's


Slide 3 - Tekstslide

Verschil argumentatiestructuur en -schema

Een argumentatiestructuur is hoe de argumenten gestructureerd zijn in de tekst.

Een argumentatieschema is het geheel van standpunt en argumenten: de redenering

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voorbeelden
“Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega’s (standpunt). Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij ‘s middags wel in de sportschool was en met het bedrijfsuitje ging hij ook al niet mee (voorbeelden).”


Slide 5 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
“Mikael zal zich wel goed in zijn eentje kunnen vermaken (gevolg en standpunt). Hij is immers alleen door zijn moeder op een eiland opgevoed (oorzaak en argument).”

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
“Dictatoriale leiders zijn het niet gewend om kritisch bejegend te worden (argument). Geen wonder dat zij veel moeite hebben met kritiek die zij vanuit het buitenland krijgen (standpunt).”

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
“Als iemand een tussenjaar neemt, is hij misschien wel meer gemotiveerd voor zijn vervolgstudie. Ook is een jaartje uitrusten natuurlijk niet zo gek (voordelen: argumenten voor). Daar staat tegenover dat zo iemand wel helemaal uit zijn studieritme raakrt en daar misschien ook nooit meer echt goed in raakt, met alle gevolgen van dien (nadelen: argumenten tegen). Een tussenjaar nemen is niet altijd verstandig (standpunt).”

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van vergelijking
“Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen(standpunt); de docenten in het voortgezet onderwijs kregen laatst immers ook niet meer salaris(argument -vergelijking).”

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van autoriteit
“Het is de hoogste tijd dat de lonen van Nederlanders omhooggaan (standpunt). De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd (autoriteit-argument).”

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Van welk argumentatieschema is hier sprake?

Slide 11 - Tekstslide


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 12 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 13 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Voorbeeld
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 14 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 15 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Voor- en nadelen
C
Oorzaak en gevolg
D
Vergelijking

Slide 16 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 17 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 18 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 19 - Quizvraag


A
Autoriteit
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld(en)

Slide 20 - Quizvraag

Maak opdracht 1 en 2
Hoofdstuk 3

Slide 21 - Tekstslide