In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Argumenteren
Les 4
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je de vorige keer geleerd?
Slide 2 - Woordweb
Huiswerk was ....
Maak opdracht 3 en 4 en neem die mee naar de les.
Een paar voorbeelden........
Slide 3 - Tekstslide
Verschil argumentatiestructuur en -schema
Een argumentatiestructuur is hoe de argumenten gestructureerd zijn in de tekst.
Een argumentatieschema is het geheel van standpunt en argumenten: de redenering
Slide 4 - Tekstslide
Vandaag
Argumentatieschema's uit een tekst
Opdracht met alles tot nu toe.
Ga naar je werkboekje en maak opdracht 5, blz. 14-15
Lees de tekst en markeer de kernzinnen en de signaalwoorden.
Maak het stil en alleen en doe dit in 10 min.
Ben je eerder klaar begin dan met de argumentatieschema's.
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Nabespreken opdracht 5
Wat is de kernzin van alinea 1, 2 en 3?
Welke signaalwoorden zie je in alinea 1 en 2?
Welke signaalwoorden zie je in alinea 3?
Maak nu de argumentatieschema's op blz. 15
Doe het stil en voor jezelf en doe dit in 5 minuten.
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
“Mikael zal zich wel goed in zijn eentje kunnen vermaken (gevolg en standpunt). Hij is immers alleen door zijn moeder op een eiland opgevoed (oorzaak en argument).”
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
“Dictatoriale leiders zijn het niet gewend om kritisch bejegend te worden (argument). Geen wonder dat zij veel moeite hebben met kritiek die zij vanuit het buitenland krijgen (standpunt).”
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
“Als iemand een tussenjaar neemt, is hij misschien wel meer gemotiveerd voor zijn vervolgstudie. Ook is een jaartje uitrusten natuurlijk niet zo gek (voordelen: argumenten voor). Daar staat tegenover dat zo iemand wel helemaal uit zijn studieritme raakt en daar misschien ook nooit meer echt goed in raakt, met alle gevolgen van dien (nadelen: argumenten tegen). Een tussenjaar nemen is niet altijd verstandig (standpunt).”
Slide 9 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van voorbeelden
“Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega’s (standpunt). Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij ‘s middags wel in de sportschool was en met het bedrijfsuitje ging hij ook al niet mee (voorbeelden).”
Slide 10 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van vergelijking
“Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen(standpunt); de docenten in het voortgezet onderwijs kregen laatst immers ook niet meer salaris(argument -vergelijking).”
Slide 11 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van autoriteit
“Het is de hoogste tijd dat de lonen van Nederlanders omhooggaan (standpunt). De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd (autoriteit-argument).”
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.