Mediawijs paragraaf 1 t/m 3

Maatschappijleer








Hoofdstuk Mediawijs
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer








Hoofdstuk Mediawijs

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Programma 
  • Waar is alle informatie te vinden?
  • Uitleg hoofdstuk mediawijs §1 t/m §3
  • HW maken mediawijs §1 t/m §3 MethodeM

Slide 2 - Tekstslide

Magister

Bronnen

Gedeelde documenten

3M Maatschappijleer



Week 7 (27-05 t/m 31-05)
§1 Massamedia
§2 Medialandschap
§3 Persoonlijke informatie

Week 8 (03-06 t/m 07-06)
§4 Medialisering
§5 Journalistiek
§6 Beeldvorming

Week 9 (10-06 t/m 12-06)
Niet verplicht kwt uur maandag 10-06
--> voor vragen over de stof
--> Inschrijven kwt niet nodig.


Programma periode 3 - hoofdstuk Mediawijs
Toetsweek
ET1 Vraagstukken en mediawijs
PO2
Burgerschap

?????

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar is alle informatie te vinden?
Magister

Bronnen

Gedeelde documenten

3M Maatschappijleer

Alle informatie komt uit jullie methode, MethodeM

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg hoofdstuk mediawijs
§1 Massamedia
§2 Medialandschap
§3 Persoonlijke informatie

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk mediawijs
Paragraaf 1: massamedia



Of we nu met elkaar bellen of we in elkaars bijzijn praten, we brengen een boodschap over, dus noemen we het communicatie.
Wanneer iemand niet face-to-face een boodschap overbrengt dan gebruiken we daarvoor een medium: Een middel om informatie over te dragen. Bijv.: Krant, telefoon of televisie. Meervoud: media.
Informatie van media = content

Slide 7 - Tekstslide

1.1 Massamedia
Wanneer het medium voor iedereen toegankelijk is (denk aan YouTube of een tijdschrift) spreken we van massamedia. Dit zijn media die met hun boodschap zoveel mogelijk mensen proberen te bereiken.

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Functies van de media
1.2 Functies van de media

Slide 9 - Tekstslide

1.3 Infotainment
Amusement populairste functie media. Belangrijkste functie media is die van informatie.
Wanneer informatie op een leuke manier gebracht wordt noemen we dat: infotainment

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk mediawijs
Paragraaf 2: medialandschap

Medialandschap = mediabedrijven (van NL)
--> Radio, televisie, internet, tijdschriften, kranten
= Massamedia


Sommige media/mediabedrijven zijn crossmediaal = op meerdere mediakanalen actief zijn.
Bijv. ‘LINDA’: tijdschrift, app, website, online tv.


Slide 11 - Tekstslide

2.1 Publieke omroep
  • Zenders van publieke omroep (tv, radio: NPO: Nederlandse Publieke Omroep)
  • Betaald door overheid / belastinggeld
  • Vaak informatieve programma’s
  • Bestaande uit omroepen (bijv. BNNVARA, AVRO-TROS,
    Omroep Max, PowNed, de EO)

Slide 12 - Tekstslide

2.2 Doelgroepen 
Veel mediabedrijven/omroepen opgericht vanuit bepaalde gedachte: bijv. religieus, politiek, creativiteit, geld verdienen.

De reden waarom een medium wordt opgericht --> identiteit.
De mediabedrijven richten zich vaak op een bepaalde doelgroep: Een groep met grotendeels dezelfde eigenschap(pen) waar bedrijven zich op richten. Bijv.: Een speelgoedreclame die zich richt op kinderen.



Slide 13 - Tekstslide

2.3 Geld verdienen
Overgrote deel media is commercieel: winst maken om te blijven bestaan.
Verdienmodellen media bedrijven:
1. Advertenties (reclame)
2. Abonnementen (denk bijv. aan Videoland, dit is van RTL)




Slide 14 - Tekstslide

2.4 Pluriformiteit 
Wanneer een mediabedrijf/of een eigenaar meerdere mediamerken hebben, noemen we dit persconcentratie.
De Nederlandse overheid vindt dit niet altijd slim. Zij willen mediapluriformiteit: betekent dat mediamerken juist duidelijk van elkaar verschillen op inhoud.

--> Als verschillende maatschappelijke organisaties, religies en politieke visies goed te zien zijn in ons medialandschap, kunnen mensen makkelijker kiezen wat bij hen past.



Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk mediawijs
Paragraaf 3: persoonlijke informatie


Mediabedrijven die hun content gratis aanbieden, verdienen geld omdat bedrijven (adverteerders) betalen voor reclames rondom hun berichten.

Hoe meer mensen deze reclames zien, hoe meer geld een mediabedrijf krijgt van de adverteerders.


Slide 16 - Tekstslide

3.1 Privacy
Als je op internet iets zoekt, worden je cookies opgeslagen. Mediabedrijven laten jouw persoonlijke wensen terugkomen in bijv. andere apps. Bedrijven zullen er alles aan doen om zoveel mogelijk informatie over jou te verzamelen.
--> gaat ten koste van de privacy: de vrijheid om te kiezen om persoonlijke informatie wel of niet te delen.

Let goed op wat je wél of niet op internet deelt.




Slide 17 - Tekstslide

3.2 Filterbubbel 
= Mensen krijgen alleen informatie te zien die (door middel van algoritmes) persoonlijk op ze is afgestemd. --> je krijgt een eenzijdig beeld van nieuws.
Bijv. Google en Instagram maken gebruik van algoritmes.


Algoritme: Een automatisch gestuurd proces dat ervoor zorgt dat de informatie persoonlijk op je wordt afgestemd. Bijvoorbeeld Google stemt haar zoekresultaten op je persoonlijke voorkeuren af.





Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

HW voor volgende week
 Mediawijs §1 t/m §3
MethodeM

Slide 20 - Tekstslide