24/25 3.2 Spiegels 3B2

Hst 3.2  Spiegels
Je kijkt in een spiegel om te zien of je haar goed zit. Je ziet dan je eigen spiegelbeeld.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 3.2  Spiegels
Je kijkt in een spiegel om te zien of je haar goed zit. Je ziet dan je eigen spiegelbeeld.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Belangrijke woorden 
  • Uitleg - Gezichtsveld + vragen
  • Uitleg spiegelbeeld + vragen
  • Spiegelbeeld tekenen + maken

Slide 2 - Tekstslide

DIRECTE lichtbronnen
geven zelf licht
INDIRECTE lichtbronnen
weerkaatsen licht

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een indirecte lichtbron
A
De zon
B
Een gloeilamp
C
Een kampvuur
D
De maan

Slide 4 - Quizvraag

Lichtbundels
Evenwijdig, divergent of convergent?

Slide 5 - Tekstslide

Convergent, divergent, of evenwijdig?
A
Convergent
B
Divergent
C
Evenwijdig

Slide 6 - Quizvraag

Schaduw
De schaduw vind je m.b.v. de randstralen

Slide 7 - Tekstslide

Van wie is de schaduw het langst?
A
Man
B
Vrouw
C
Even lang

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Ik kan het gezichtsveld beschrijven. (1, 2)
  • Ik kan beschrijven hoe ik het gezichtsveld kan vergroten.

    (3, 4, 5, 6)
  • Ik kan kenmerken van een spiegelbeeld benoemen.

    (7, 8, 9)
  • Ik kan een spiegelbeeld tekenen. (10, 11)

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke woorden
  • Gezichtsveld (--> al gedaan) 
  • Spiegelbeeld 
  • Virtueel beeld

Schrijf deze woorden in je schrift en zoek de betekenis.
Schrijf de betekenis achter de woorden in je schrift.

Slide 10 - Tekstslide

Ik heb de 3 belangrijke begrippen in mijn schrift geschreven mét hun betekenis.
A
Nee
B
Nee, nog niet
C
Ja

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg Gezichtsveld
Milan kijkt door een raam naar buiten (figuur 1). Hij ziet gras, struiken en een tak van een boom. De stam van de boom zelf ziet hij niet. Om de hoek van het raam kan hij niet kijken, want de boom bevindt zich niet in zijn gezichtsveld
Je gezichtsveld is het deel van je omgeving dat je kunt zien.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg gezichtsveld vergroten
Een spiegel maakt je gezichtsveld groter. Dat is belangrijk in het verkeer. Met spiegels op je scooter kun je zien wat achter je is, zonder om te kijken. Ook kun je met een spiegel ‘om de hoek’ kijken. Dat zie je in hiernaast. Als er niks aankomt, kun je veilig doorrijden.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg spiegelbeeld -1

  • Je spiegelbeeld is het beeld dat je ziet als je in een spiegel kijkt. Je spiegelbeeld is even groot als jijzelf. Je spiegelbeeld staat ook even ver van de spiegel als jijzelf. Wat vóór de spiegel boven is, is bij je spiegelbeeld ook boven, want je spiegelbeeld staat niet op zijn kop. 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg spiegelbeeld -2

  • Maar links en rechts zijn omgekeerd. In figuur 4 raakt het meisje haar rechteroor aan. Maar bij haar spiegelbeeld is het net alsof ze haar linkeroor aanraakt.
  • Het beeld dat je in een spiegel ziet, is er in werkelijkheid niet. Zo’n beeld noem je een virtueel beeld.

Slide 15 - Tekstslide

3) Een spiegel maakt je gezichtsveld .
A
Kleiner
B
Groter

Slide 16 - Quizvraag

4) Waarom gebruikt een tandarts een spiegeltje als hij in je mond kijkt?

Slide 17 - Open vraag

5a) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 18 - Quizvraag

5b) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 19 - Quizvraag

5c) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 20 - Quizvraag

5d) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 21 - Quizvraag

6) Een kapper wil jou laten zien hoe je haar achter op je hoofd eruit ziet.
Hoeveel spiegels heeft hij daarbij nodig?
A
geen spiegel
B
één spiegel
C
twee spiegels
D
drie spiegels

Slide 22 - Quizvraag

7) Hoe ziet je spiegelbeeld eruit in een gewone spiegel?
A
kleiner dan jezelf
B
even groot als jezelf
C
groter dan jezelf

Slide 23 - Quizvraag

8) Een spiegel keert links en rechts [Kies het juiste antwoord] om
A
wel
B
niet

Slide 24 - Quizvraag

9) Een spiegelbeeld staat [Kies het juiste antwoord] op zijn kop.-
A
wel
B
niet

Slide 25 - Quizvraag

Uitleg Spiegelbeeld tekenen -1

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg Spiegelbeeld tekenen -2

Slide 27 - Tekstslide

10) Gebruik bij deze opdracht het werkblad.

Teken in figuur 6 het spiegelbeeld van de vorm met rechte hoeken.

Gebruik een potlood, een geodriehoek en eventueel een gum.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet nog het werkblad vragen

Slide 28 - Quizvraag

11) Gebruik bij deze opdracht het werkblad.

Teken in figuur 7 het spiegelbeeld van de vorm met rechte hoeken.

Gebruik een potlood, een geodriehoek en eventueel een gum.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet nog het werkblad vragen

Slide 29 - Quizvraag

Onthouden -1
  • Je gezichtsveld is het deel van je omgeving dat je kunt zien.
  • Een spiegel maakt je gezichtsveld groter.
  • Je spiegelbeeld is even groot als jijzelf, maar in een spiegel zijn links en rechts omgekeerd.
  • Het spiegelbeeld staat even ver van de spiegel als het voorwerp zelf.
  • Boven en beneden zijn niet omgekeerd bij je spiegelbeeld.

Slide 30 - Tekstslide

Onthouden -2

Slide 31 - Tekstslide

Extra stof
  • Maken Test Jezelf
  • Zoek informatie over toepassingen van spiegels
  • Bedenk 5 situaties waarin jij spiegels gebruikt. 

Slide 32 - Tekstslide