Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 15
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Werkwoordspelling
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Ons wordt verteld dat werkwoordspelling saai wordt gevonden door studenten.
PV
VDW
Hele w.w.
XTC Koffieshop
Ik-vorm + t
3e pers.
2e pers.
1e pers.
Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Slide 4 - Sleepvraag
Ons is verteld dat werkwoordspelling saai wordt gevonden door studenten.
PV
VDW
Hele w.w.
XTC Koffieshop
Ik-vorm + t
3e pers.
2e pers.
1e pers.
Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Slide 5 - Sleepvraag
Ons wordt verteld dat werkwoordspelling saai wordt gevonden door studenten.
PV
VDW
Hele w.w.
XTC Koffieshop
Ik-vorm + t
3e pers.
2e pers.
1e pers.
Ik-vorm + de
Ik-vorm + te
Slide 6 - Sleepvraag
In een zin met één werkwoord is dat werkwoord altijd:
A
Het hele werkwoord
B
De persoonsvorm
C
Het voltooid deelwoord
D
Het onderwerp
Slide 7 - Quizvraag
In één zin kunnen de persoonsvorm, het voltooid deelwoord EN het hele werkwoord NIET allemaal staan.
A
Waar
B
Niet waar
C
Meestal waar
D
Zelden waar
Slide 8 - Quizvraag
Een voltooid deelwoord (VDW) staat in de
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
voltooide tijd
D
toekomstige tijd
Slide 9 - Quizvraag
Onderwerp en persoonsvorm moeten:
A
in dezelfde tijd staan
B
vragend gemaakt kunnen worden
C
in de 1e, 2e of 3e persoon staan
D
in hetzelfde getal staan
Slide 10 - Quizvraag
Bij de PV, T.t, E.v., 3e pers krijg je altijd een 't' achter de ik-vorm
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Het voordeel van de getalproef is dat je:
A
goed leert hoofdrekenen
B
weet of pv en ond. hetzelfde getal hebben
C
naast de pv ook het ond. vindt
D
weet hoeveel pv's in de zin staan
Slide 12 - Quizvraag
In een zin met drie werkwoorden staan altijd een:
A
pv en een heel w.w.
B
pv en een vdw
C
heel w.w. en een vdw
D
pv, vdw en heel w.w.
Slide 13 - Quizvraag
Met de geboden lesstof kan ik mij voldoende voorbereiden op de toets:
😒🙁😐🙂😃
Slide 14 - Poll
De docent biedt mij de lesstof op een goede manier aan
