Inkomsten en uitgaven van de overheid

Huishoudboekje van de overheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Huishoudboekje van de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat herhalingsvragen

Slide 2 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste lasten
Nieuwe wasmachine
Gas/water/licht
Benzine
Auto
Abonnement
Boodschappen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is een begroting?
A
Overzicht van alle inkomsten en uitgaven van vorige maand.
B
Alle verwachte inkomsten en uitgaven van aankomende maand.
C
Een betalingsbewijs
D
Overzicht hoeveel inkomen je hebt gekregen in een jaar.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een sluitende begroting?
A
Als ik meer inkomsten dan uitgaven heb
B
Als ik meer uitgaven dan inkomsten heb
C
Als mijn inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn

Slide 5 - Quizvraag

Huiswerk
Nakijken begroting opdrachten zet ik op het bord tijdens het zelfstandig werken. Ik deel het ook via magister.

Vragen over het huiswerk? Ik kom tijdens het zelfstandig werken langs!

Nakijken opdracht 1.13 t/m 1.17 kunnen jullie thuis via magister

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan:
  • Verschillende inkomsten en uitgaven van de overheid beschrijven.
  • Uitleggen hoe het begrotingssaldo, financieringssaldo en de overheidsschuld met elkaar samenhangen.
  • Beschrijven hoe het begrotingsbeleid van de overheid wordt gevoerd.
  • Beschrijven hoe het begrotingsbeleid door de EU wordt gevoerd.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De derde dinsdag van september
Prinsjesdag
De koning opent het vergaderjaar van de Eerste 
en Tweede Kamer. Daarbij leest hij de troontrede voor.

Daarna gaat de minister van Financiën met het koffertje naar de Tweede Kamer. Daar biedt de minister de Miljoenennota en de Rijksbegroting aan.
Rijksbegroting: verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar
Miljoenennota: toelichting op de rijksbegroting


Slide 9 - Tekstslide

Uitgaven overheid
  • Wegennet
  • Onderwijs
  • Salarissen ambtenaren
  • Zorg
  • Ziekenhuizen en andere zorginstellingen
  • Sociale zekerheid (uitkeringen)
  • Cultuur en wetenschap

Slide 11 - Tekstslide

Inkomsten overheid
De belangrijke inkomsten van de overheid zijn belastingen.

Directe belastingen: geheven over inkomens van burgers en bedrijven
Indirecte belastingen: belastingen op goederen en diensten

Slide 12 - Tekstslide

Directe belastingen
Voorbeelden van directe belastingen zijn:

  • Loon/inkomstenbelasting
  • Vennootschapsbelasting

Slide 13 - Tekstslide

Indirecte belastingen
Belangrijkste indirecte belastingen:
  • BTW (belasting toegevoegde waarde)
  • Accijnzen
  • Overige indirecte belastingen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Joost koopt een broek van € 99,- inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?
A
119,79
B
106,36
C
81,82
D
81,81

Slide 16 - Quizvraag

Accijns
De overheid maakt bepaalde producten duurder omdat deze slecht zijn voor het milieu of de gezondheid. 

  • Benzine, tabak, alcohol

Slide 17 - Tekstslide

Overige inkomsten
Daarnaast is een andere inkomstenbron: sociale premies
Ze zijn bedoeld om de uitkeringen te betalen, zoals de uitkeringen aan werklozen, arbeidsongeschikten en ouderen.

De aardgasopbrengsten (gasbaten): De overheid krijgt een deel van de winsten van de bedrijven die het aardgas uit de Nederlandse bodem halen. 
 


Slide 18 - Tekstslide

  • Wat is het probleem als de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten?

  • Overheidstekort: de overheid moet dan geld lenen en de staatsschuld stijgt.

Slide 19 - Tekstslide

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van ...
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 20 - Quizvraag

Ga aan de slag!
Maken onderdeel D van learnbeat

Slide 21 - Tekstslide