H2 De bevoegdheid van de rechter

Een zaak kan alleen in behandeling worden genomen als de rechter bevoegd is.

Wat is in deze context een ander woord voor bevoegdheid?
1 / 30
volgende
Slide 1: Open vraag
RechtenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Een zaak kan alleen in behandeling worden genomen als de rechter bevoegd is.

Wat is in deze context een ander woord voor bevoegdheid?

Slide 1 - Open vraag

Bevoegdheid = competentie
2 vormen:
1. De absolute competentie van de rechter 
(WIE..? Welke rechter is bevoegd in een bepaalde zaak?)

2. De relatieve competentie van de rechter 
(WAAR..? In welke plaats moet de zaak aanhangig worden gemaakt?)

Slide 2 - Tekstslide

Welke rechterlijke instanties zijn er?

Slide 3 - Open vraag

Absolute competentie: WIE is bevoegd?
1. Rechtbank: kantonrechter of civiele kamer
2. Gerechtshof
3. Hoge Raad

Slide 4 - Tekstslide

Absolute competentie: IN EERSTE AANLEG
1. In eerste aanleg: art. 42 RO jo. art. 93 Rv

Rechtbank. Rb heeft verschillende kamers: handelszaken, familiezaken en ook kantonzaken.
Wanneer naar kantonrechter?
- Waardezaken: alle zaken met een vordering tot maximaal €25.000 (vordering zonder proceskosten en wettelijke rente)
- Aardzaken (gezien de aard of het karakter van de zaak): alle zaken in het arbeidsrecht, huurrecht en consumentenkooprecht

Slide 5 - Tekstslide

Leo vordert van zijn werkgever een ontslagvergoeding van €120.000. Hij moet hiervoor naar
A
de kantonrechter
B
de rechtbank, civiele kamer
C
de Hoge Raad
D
het gerechtshof

Slide 6 - Quizvraag

Jip heeft schade voor 12.000,- als gevolg van een ongeluk en start een procedure tegen de veroorzaker. Hij moet hiervoor naar
A
de kantonrechter
B
de rechtbank, civiele kamer
C
het gerechtshof
D
de Hoge Raad

Slide 7 - Quizvraag

Manja wordt door haar verhuurder voor de rechter gebracht voor niet betaalde huur €29.000. Bij welke rechter moet zij verschijnen?
A
de kantonrechter
B
de rechtbank, civiele kamer
C
het gerechtshof
D
de Hoge Raad

Slide 8 - Quizvraag

In welk geval is er sprake van een consumentenkoop?
A
Bij de aankoop van een tv tussen 2 privépersonen
B
Bij de aankoop van tafels door het Summa College bij BCC
C
Bij de aankoop van een computer door Sjaak bij de Mediamarkt

Slide 9 - Quizvraag

Marja wil haar omgangsregeling met haar zoontje uitbreiden start een procedure. Bij welke rechterlijke instantie is dit?
A
civiele kamer
B
kantonrechter

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel rechtbanken zijn er in Nederland?

Slide 11 - Open vraag

In welke plaatsen?

Slide 12 - Open vraag

Het werkgebied van een rechtbank heet een
A
arrondissement
B
arrondisement
C
ressort
D
resort

Slide 13 - Quizvraag

Absolute competentie: IN HOGER BEROEP
2. In hoger beroep (in tweede aanleg, tweede keer voor rechter): art. 332 Rv bij het Gerechtshof

Kantonzaken: kan alleen bij belang boven €1.750 (waardezaak)
Overige kamers: altijd

Binnen 3 mnd


Slide 14 - Tekstslide

Hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter dient bij
A
de rechtbank
B
het gerechtshof
C
de Hoge Raad

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel gerechtshoven zijn er in Nederland?

Slide 16 - Open vraag

In welke plaatsen?

Slide 17 - Open vraag

Het werkgebied van een gerechtshof heet een
A
arrondissement
B
arrondisement
C
ressort
D
resort

Slide 18 - Quizvraag

Absolute competentie: IN CASSATIE
3. De hoogste instantie in Nederland in privaatrecht is de Hoge Raad.

Hier kom je bij de derde instantie in derde aanleg na dus het hoger beroep bij het Gerechtshof.

Cassatie kan altijd, dus ook bij kleine kantonzaken. HR is echter geen feitenrechter, maar kijkt alleen naar de juridisch-technische kant van de zaak: had de rechter hiervoor tot deze uitspraak kunnen komen?

Binnen 3 mnd


Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel Hoge Raden zijn er in Nederland?

Slide 20 - Open vraag

In welke plaatsen?

Slide 21 - Open vraag

Eliane is het niet eens met de uitspraak in 2e aanleg en wil in cassatie. Bij welke rechter is dat dan?
A
Rechtbank
B
Gerechtshof
C
Hoge Raad

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet de partij die een dagvaardingsprocedure start?
A
Bezwaarmaker
B
Eiser
C
Gedaagde
D
Verzoeker

Slide 24 - Quizvraag

En de partij die wordt gedagvaard door de eiser?
A
Gedaagde
B
Geëiste
C
Verdachte
D
Verweerder

Slide 25 - Quizvraag

Relatieve competentie: WAAR moet worden geprocedeerd?
Hoofdregel: art 99 Rv Bevoegd is de rechter van de woonplaats van de gedaagde. 
Dus: wie eist, reist.

Uitzondering relevant voor arbeidszaken: art. 100 Rv In arbeidszaken is MEDE bevoegd de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht of laatstelijk werd verricht.


Slide 26 - Tekstslide

Pieter (wonende te Utrecht) heeft een arbeidsgeschil over zijn loon met Philips waarvoor hij in Eindhoven werkt. Hij start een procedure.

Voor welke rechterlijke instantie komt deze zaak?

Slide 27 - Open vraag

Pieter (wonende te Utrecht) heeft zoals gezegd een arbeidsgeschil over zijn loon met Philips (gevestigd te Amsterdam) waarvoor hij in Eindhoven werkt tegen wie hij een procedure start. In welke plaats vindt de procedure plaats?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Utrecht
D
Amsterdam of Eindhoven

Slide 28 - Quizvraag

Hebben partijen van de vorige vraag een advocaat nodig? Leg uit.

Slide 29 - Open vraag

Nu maken: vragen 2 t/m 8 boek

Slide 30 - Tekstslide