§10 Aanvoegende en gebiedende wijs

§10 Aanvoegende en gebiedende wijs
werkwoordspelling blz. 260

Doel: aan het einde van deze les weet je hoe je de werkwoorden in de aanvoegende en gebiedende wijs moet spellen. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§10 Aanvoegende en gebiedende wijs
werkwoordspelling blz. 260

Doel: aan het einde van deze les weet je hoe je de werkwoorden in de aanvoegende en gebiedende wijs moet spellen. 

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordsvormen, tot nu toe: 
PVTT - persoonsvorm tegenwoordige tijd
PVVT - persoonsvorm verleden tijd, sterk ww
PVVT - persoonsvorm verleden tijd, zwak ww
VD - voltooid deelwoord
OD - onvoltooid deelwoord
BN VD - bijvoeglijk naamwoord dat lijkt op een voltooid deelwoord. 
BN OD - bijvoeglijk naamwoord dat lijkt op een onvoltooid deelwoord. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Oefening 
focus: BN VD/ BN OVD + andere ww-vormen
1. Veel schaatsers schaatsen graag tussen de ... (wuiven) rietvelden op de bevroren Beulakerwijde.
2. De ... (afwijzen) huwelijkskandidaat keerde met ... (hangen) pootjes terug naar zijn ouderlijk huis.
3. In de bus terug bespraken de ... (verheugen) kerstmarktbezoekers enthousiast over de zojuist ... (aanschaffen) cadeautjes.
4. Als deze altijd ... (gokken) jongen ooit aan lager wal raakt, dan is dat zijn ... (verdienen) loon.
5. ... (vluchten) door de grotten werd James Bond ... (raken) door een kogel van zijn achtervolger.
6. De weggestuurde leerling is ... (tergen) langzaam het lokaal uit ... (wandelen).
7. Toen de ... (zakken) kandidaten de ... (teleurstellen) uitslag ... (hebben) ontvangen, waren ze blij.

Slide 4 - Tekstslide

BN OD 
hele ww +de 
Wuivende 
BN VD 
zo kort mogelijk
Afgewezen
BN OD
hele ww +de 
Hangende 
BN VD
zo kort mogelijk
verheugde 
BN VD
zo kort mogelijk
Aangeschafte 
BN OD
hele ww +de 
Gokkende 
BN VD
zo kort mogelijk 
Verdiende 
OD
hele ww +d
Vluchtend 
VD
hele ww -en -k 't kofschip  +t 
Geraakt 

Slide 5 - Tekstslide

OD
hele ww + d 
Tergend 
VD
hele ww -en -l 't kofschip? Nee +d
Gewandeld
BN VD
zo kort mogelijk
Gezakte 
BN OD
hele ww + de 
Teleurstellende 
PVVT
Sterk ww - verandert van klank
Hadden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’
Wat er in de eed staat
Zo waarlijk, of in de oude spelling: zoo waarlijk, is een vaste combinatie. De woorden onderstrepen dat het werkelijk waar is – ‘waarlijk’ – wat je zegt. In oudere varianten van de tekst werd hier also gebruikt. Dat also zie je ook terug in de Engelse variant ‘So help me God.’

Helpe is een aanvoegende wijs. Die kan een wens, aansporing of toegeving uitdrukken – in dit geval de wens dat God iemand helpt bij het zorgvuldig uitoefenen van taken en verplichtingen.

God almachtig is een vaste verbinding die ‘almachtige God’ betekent. Almachtig (‘onbeperkt in macht’, ‘oppermachtig’) is een bijvoeglijk naamwoord, dat áchter het woord staat waar het bij hoort. In de Middeleeuwen was het nog gangbaar om een bijvoeglijk naamwoord ná het bijbehorende zelfstandig naamwoord te zetten. Vanaf de zestiende eeuw wordt dit steeds ongebruikelijker, maar in vaste verbindingen is deze volgorde soms bewaard gebleven. Andere voorbeelden zijn hemeltjelief, kindeke teer en meisje loos.

Slide 8 - Tekstslide

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’
Versprekingen en herkomst

De eed is al zo oud dat de formulering niet altijd meer begrepen wordt. Dan gaat het mis en ontstaat bijvoorbeeld de variant ‘Zo ware helpe mij God almachtig’, of de verspreking ‘God allemachtig’.

Zo ware helpe mij is niet goed, want ware kan eigenlijk alleen maar een aanvoegende wijs zijn (in dit geval in de verleden tijd, van het werkwoord zijn), net als helpe. Dat levert geen grammaticaal juiste zin op.

God allemachtig is wel als uitroep of krachtterm in gebruik, maar in de eed is bedoeld dat God almachtig is.

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ is mogelijk een vertaling van een Latijnse formule uit de Middeleeuwen.

Slide 9 - Tekstslide

Aanvoegende wijs en gebiedende wijs
Doel: aan het einde van deze les weet je hoe je de werkwoorden in de aanvoegende en gebiedende wijs moet spellen. 

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje NN

Slide 11 - Tekstslide

Aanvoegende wijs
Het werkwoord is een vorm in de tegenwoordige tijd en eindigt in het enkelvoud meestal op een e. Alleen bij 'zijn' komt een verledentijdsvorm voor: ware. In het meervoud komt er een n achter de enkelvoudsvorm. 
Voorbeeld: 
Mogen de weergoden ons gunstig gezind zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

De aanvoegende wijs (soms ook ‘conjunctief’ genoemd)
Wens:
Mijn oma - God hebbe haar ziel - had hier vast hartelijk om gelachen. 
Leve de koning! 
Aansporing/aanwijzing
Men neme 50 gram bloem en 100 gram suiker. 
Men neme 500 gram kikkererwten, geweekt of uit blik.
Toegeving
Ook voor de amateurs is er een uitdagend parcours, zij het dat dit wel wat korter is. (toegeving)
Berusting
Als ze me te fel vinden, dan zij dat maar zo.
Niet werkelijkheid (iets wat niet zo is):
Ware de brandweer op tijd gearriveerd, dan was het pand gespaard gebleven. 


Slide 13 - Tekstslide

Gebiedende wijs (gw)
Wordt gebruikt om een bevel, advies of waarschuwing te geven. 

Let op: een zin in de gebiedende wijs bevat geen onderwerp. 

Een bevel is vaak te herkennen aan een !-teken. 

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden: 
Rust maar lekker een uurtje uit. (advies)
Pas op voor die snelle scooter. (waarschuwing)


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Knoop je jas dicht, doe een das om, was eerst je handen
Kam je haren, recht je schouders, denk aan je tanden
Blijf niet hangen, recht naar huis toe, spreek met twee woorden
Stel je netjes voor, eet zoals het hoort en zeg u (u u u)

Slide 17 - Tekstslide

Regel GW: 
Ik - vorm
(ook als je meerdere personen aanspreekt.) 

VB. Land maar in het weiland, ballonvaarder! 

Slide 18 - Tekstslide

Voor inlichtingen wende men zich tot de informatiebalie bij de receptie.

Wat geeft deze zin aan?
A
een wens
B
een aansporing
C
een gevoel van berusting
D
een niet-werkelijkheid

Slide 19 - Quizvraag

De miljonair sprak over het verlies van 2000 euro, als ware het een kleinigheid.

Wat geeft deze zin aan?
A
een wens
B
een aansporing
C
een gevoel van berusting
D
een niet-werkelijkheid

Slide 20 - Quizvraag

De croupier zei tegen de spelers: ‘Moge het lot u gunstig gezind zijn.

Wat geeft deze zin aan?
A
een wens
B
een aansporing
C
een gevoel van berusting
D
een niet-werkelijkheid

Slide 21 - Quizvraag

Vul de aanvoegende wijs in.
Hoe het ook ....... (mogen) zijn, je verhaal klopt niet.

Slide 22 - Open vraag

Vul de aanvoegende wijs in.
....... (redden) wie zich redden kan!

Slide 23 - Open vraag

Vul de aanvoegende wijs in.
Soms moet je maar denken: het ..... (zijn) zo.

Slide 24 - Open vraag

Vul de gebiedende wijs in
...... die voetbal weg! (schieten)


Slide 25 - Open vraag

Vul de gebiedende wijs in
.... die sleutels even neer. (Leggen)


Slide 26 - Open vraag

Bedenk een zin in de gebiedende wijs.

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag
Maak opdracht 1, 2 en 4 op blz. 260 en 261


Slide 28 - Tekstslide