BOL 1.2.6 Skills- Voedingsproblematiek

Voedingsproblematiek
Bol 1.2.6 Theorie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Voedingsproblematiek
Bol 1.2.6 Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
• Je kent het verschil tussen voedselintolerantie en voedselallergie.
• Je weet welke verschillende soorten voedingsproblematiek je kan tegenkomen bij zorgvragers.
• Je kan uitleggen wat de beste manier is om zorgvragers met ondervoeding te ondersteunen.
• Je kan uitleggen wat de beste manier is om zorgvragers met obesitas te ondersteunen.
• Je kan uitleggen wat de beste manier is om zorgvragers met kauw- en slikproblemen te ondersteunen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is voeding intolerantie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Intolerantie
  • niet allergische voedingsovergevoeligheid.
  • immuunsysteem word hier niet bij betrokken
  • ontbreken van een bepaald enzym dat de vertering ondersteunt.
  • klachten lijken op een allergie maar dan in mindere mate.
  • voorkomende: gluten, lactose.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intolerantie
  • glutenintolerantie = coeliakie.
  • de gluten veroorzaken beschadiging aan het slijmvlies van de dunne darm.
  • lichaam breekt eigen darmcellen af.
  • auto-immuunziekte.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is GEEN gluten product?
A
brood
B
pizza
C
pasta
D
bruine bonen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voeding allergie?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Allergie
  • Immuunsysteem is hierbij betrokken.
  • Het lichaam maakt antistoffen aan tegen een eiwit.
  • Klachten zoals: buikpijn, zwellingen, jeuk, uitslag, kortademigheid.
  • Meest voorkomende: schaaldieren, pinda's, noten, vis, melk.
  • Anafylactische shock (ernstige allergische reactie)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat kan ik tijdens het koken doen om een allergie te voorkomen? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
gebruik van apart apparatuur
B
handschoenen aan
C
regelmatig handen wassen
D
anti-allergie tabletten bij de maaltijd verstrekken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder voedingsproblematiek?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsproblematiek
  • Eenzijdige voeding (te weinig voedingsstoffen)
  • Ondervoeding 
  • Obesitas
  • Eetstoornissen 
  • Kauw- en slikstoornissen 
  • Pica (niet-eetbare dingen eten, zoals aarde, steentjes, muntjes, enzovoort)

Slide 12 - Tekstslide

Eenzijdige voeding ; weinig voedingsstoffen. Kans op verschillende ziektes, zie hoofdstuk 15.2
Ondervoeding; te laag bmi <18,5 - weinig voedingsstoffen
Obesitas ; chronische ziekte, vetstapeling, risico op gezondheidsproblemen
Eetstoornissen ; afwijkend eetgedrag - door psychische aandoening
Pica: eten van bijv klei, steentjes, zand, zeep etc.
Kauw- en slikstoornissen
Welke taken heeft de vpk bij een voedingsprobleem?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Taken verpleegkundige
  • adviseren (voeding intake verhogen/ verlagen, gezonde voeding, beweging, etc.).
  • inschakelen van andere disciplines/ mensen, schakel functie.
  • ondersteuning
  • metingen (BMI, bloedonderzoek, vochtbalans, etc.).
  • lichamelijke verzorging.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

BMI >25: verhoogd risico op DM, hart- en vaatziekten

Let op de middelomtrek, als deze > 94cm bij mannen of >80 bij vrouwen spreken we ook van overgewicht, zelfs als de BMI goed is. 
Wat is ondervoeding?

Slide 16 - Woordweb

Ondervoeding ontstaat als iemand een langere tijd minder energie of voedingsstoffen binnen krijgt, dan nodig is om gezond te blijven.
Dit geldt ook voor mensen met overgewicht
Oorzaken ondervoeding
  • verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid.
  • moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of vertering.
  • psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. 
  • sociale factoren, zoals eenzaamheid, geen mogelijkheid om eten te kopen of bereiden.
  • dementie of verslaving.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criteria ondervoeding diagnose
  • onbedoeld gewichtsverlies (>5 procent in de afgelopen 6 maanden of >10 procent in een periode langer dan 6 maanden), 
  • lage BMI (<20 bij <70 jaar of <22 bij >70 jaar)
  • verminderde spiermassa

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

symptomen
  • geen aandacht meer voor de omgeving.
  • ingevallen wangen.
  • weinig spierkracht 
  • vermoeidheid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wegen
  • gezond persoon: 1x per maand, minimaal 1x per 3 maanden.
  • risico op ondervoeding: minimaal 1x per maand.
  • ondervoed persoon: 1x per week, voor de afspraak bij diëtiste.
 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SNAQ
Short
Nutritional
Assessment
Questionnaire

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is GEEN gevolg van ondervoeding?
A
lage afweer
B
kans op doorligplekken
C
diabetes mellitus
D
langer herstel na ingreep

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tips en adviezen
  • veel energierijke voeding (eiwitten, suikers, vetten)
  • maaltijden op vaste momenten
  • betrek de familie/ gezelschap bij de maaltijd(en)
  • variatie in maaltijden en temperatuur 
  • beweging
  • neem de tijd om te eten
  • uitleg geven over ondervoeding en voedingstips

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor is soms drinkvoeding noodzakelijk?
A
voor extra voedingsstoffen
B
bij kauw en slikproblemen
C
om een zorgvrager te laten afvallen
D
voor zorgvragers met gebrek aan eetlust

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Obesitas
Bij de chronische ziekte obesitas treedt te veel vetstapeling op

BMI>25 overgewicht
BMI > 30:obesitas
BMI >40: morbide obesitas.

Risico op comorbiditeit


Slide 26 - Tekstslide

Comorbiditeit: twee of meer aandoeningen tegelijk . Naast obesitas vaak een of meer aandoeningen. Hoeft niet altijd gevolg te zijn van de obesitas. Comorbiditeit beïnvloed de levenskwaliteit en levensverwachting

hart-en vaatziekten
DM 2
bepaalde soorten kanker
slaapapneu
aandoeningen aan de luchtwegen
psychische aandoeningen
problemen bewegingsapparaat
Oorzaken
  • genetische factoren;
  • te veel eten, vooral een te grote inname van energierijk voedsel, zoals koolhydraten;
  • te weinig lichaamsbeweging of een zittende levensstijl;
  • een andere ziekte, zoals de ziekte van Cushing of hypothyreoïdie;
  • een eetstoornis, zoals binge-eating
  • psychosociale factoren, zoals stress of te weinig slaap;
  • medicatie;
  • stoppen met roken;

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling obesitas
Afvallen is de behandeling van obesitas.

  • Zorg voor goede omstandigheden en begeleiding
  • Gezond en minder eten
  • Voldoende bewegen
  • Monitoring gewicht

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slik- en kauwproblemen

Slide 29 - Tekstslide

Gezonde mensen slikken 800-2400 keer per dag (onbewust)
Indien voedsel of vocht in de luchtwegen komt is dit aspireren, met risico op een aspiratiepneumonie.

Kauw en slikproblemen kunnen leiden tot ondervoeding.

kenmerken kauw en slikproblemen:
- Vaak moeten hoesten en keel schrapen
-veel tijd nodig bij het eten
-ademhalingsproblemen
-koorts (aspiratiepneumonie)
-speekselverlies/taai slijm 
-achterblijvende voedselresten in de mond
-eten of drinken uit de mond verliezen
-ongewenst gewichtsverlies

Slide 30 - Video

oorzaken:
- neurologische problemen
- stil verslikken (hoest niet)
- Tumoren keel of mond
- ouderdom
- medicijnen

Wacht de behandeling van de logopediste af!!
Consistentie
Het is een ander woord voor vastheid of stevigheid, bijvoorbeeld:
- Water heeft een lage consistentie en is helder vloeibaar
- Melk of yoghurt is dun vloeibaaar
- Kwark of vla heeft een hogere consistentie en is dik glad vloeibaar

Slide 31 - Tekstslide

Bij mensen met slikproblemen kan men vloeistoffen indikken, door middel van verdikkingsmiddel; zodat de patiënt minder gauw verslikt. 
> Aspiratiepneumonie voorkomen

dun/dik vloeibaar
gemalen voedsel

Verdikkingsmiddel

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies