Stijlfiguren (antithese - paradox - herhaling - parallellisme

Stijlfiguren
anthitese
paradox
herhaling
parallellisme
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren
anthitese
paradox
herhaling
parallellisme

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat stijlfiguren zijn
Je weet wat een anthitese is en kunt deze herkennen
Je weet wat een paradox is en kunt deze herkennen
Je weet wat een herhaling is en kunt deze herkennen
Je weet wat een parallellisme is en kunt deze herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren?

Het doelbewuste gebruik van één of meer woorden die afwijken van de gebruikelijke betekenis.

Dit om:

De aandacht te trekken, een punt te maken of iets te verduidelijken.


Slide 3 - Tekstslide

Antithese
Tegenstelling: woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
onze wraak is zoet
Diana Ozon

Slide 4 - Tekstslide

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

We moeten vechten voor de vrede.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een antithese?
A
Een tegenstelling
B
Een versterkende betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin is er sprake van een antithese?
A
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
B
Scheen er maar een beetje licht!
C
Doen is weten!
D
Dit is een lange, maar dunne plank.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een paradox?
A
Een tegenstelling
B
Een sterke betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin is er sprake van een paradox?
A
's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
B
Weinig alcohol kan te veel zijn.
C
Samen zijn is gezellig.
D
Uit dit kleine nestje kwamen genoeg vogels.

Slide 9 - Quizvraag

Herhaling
Woord of woordgroep wordt (vrijwel) ongewijzigd herhaald.

Ik wilde
Ik wilde dat je voor me stond,
op een zondagochtend,
op een zondagochtend tussen negen en elf
Karlijn Groet

Slide 10 - Tekstslide

Parallellisme
-Een bepaalde zinsbouw komt steeds op dezelfde manier terug. -Beïnvloedt de vloeiendheid en het tempo van een gedicht.
Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd
Sylvia Hubers

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Zoek een gedicht op waarin een antithese, paradox, herhaling of parallelisme zit.  

Slide 12 - Tekstslide