HIN 3t - Lezen H5 les 2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Pak een pen en je schrift. 
  • Open je boek op blz. 128-129. 
  • Log alvast in op LessonUp! 
3T:
 Mening, argument
en conclusie
Voordat we beginnen:
timer
3:00
Lezen H5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je hebt de stof van Lezen hoofdstuk 1 t/m 4 herhaald.
  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Je herkent het verschil tussen meningen, argumenten en conclusie van een tekst.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les:
  •  Woorden en hun kleur 
  • Herhaling mening, argument en conclusie. 
  • Lezen tekst en maken opdracht 4 
  • Bespreken opdracht 1 t/m 3
  • Vragen stellen 
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhalen opdrachten en toetsen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je                       vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf per woord de kleur op. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwamen veel kleuren overeen?
Of juist niet. Leg uit.

Slide 29 - Woordweb

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een kleur of andere eigenschap.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer? (H2)
Tekstdoelen: de schrijver wil iets bereiken met de tekst, hij heeft een doel.


Tekstdoel
De schrijver wil...
Tekstsoort
Informeren
dat je iets te weten komt.
nieuwsbericht, artikel in krant of tijdschrift, schoolboektekst
Overtuigen
dat je dezelfde mening als de schrijver krijgt.
reactie op een website/Insta of ingezonden brief
Instrueren
uitleggen hoe je iets moet doen.
recept, handleiding, gebruiksaanwijzing
Activeren
dat je iets gaat doen.
reclametekst of advertentie
Waarschuwen 
dat je iets niet doet.
reclametekst, advertentie of folder
Adviseren
je raadt geven.
folder (van bijv. de apotheek).
Amuseren
je vermaken.
strip, mop, cabarettekst, verhaal.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverband         Signaalwoorden
opsommend (H3)
ten eerste, ook, verder, en, bovendien
tegenstellend (H3)

maar, toch, daarentegen
voorbeeld (H4)

bijvoorbeeld,  zoals, zo
oorzaak-gevolg (H4)
daardoor, doordat, waardoor

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets wat waar is of onwaar en wat je kunt controleren.
Iets wat iemand vindt en waarmee je het eens of oneens kunt zijn.
De reden waarom iemand iets vindt.
Een argument is...
Een feit is...
Een mening is...

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Meningargument 
en conclusie




Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Een mening herken je vaak (maar niet altijd) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook en dus en aan formuleringen als er moet, er zou moeten en we zouden moeten.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mening, argument
en conclusie


Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een of meer argumenten. Een argument herken je vaak (maar ook niet altijd) aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk:

- Er moeten verkeersdrempels in deze straat komen (mening), want er wordt hier veel te snel gereden (argument).
Mick zou op basketbal moeten gaan (mening); daar is hij met zijn lengte van ruim twee meter namelijk erg geschikt voor (argument 1). Bovendien is hij erg handig met een bal (argument 2).

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Mening, argument
en conclusie


Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie. De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen. Je herkent een conclusie aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent. Bijvoorbeeld: – Als je je afval scheidt, is dat dus goed voor het milieu, omdat je dan zuinig bent met grondstoffen en energie. Daarom vind ik dat iedereen zijn afval zou moeten scheiden.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je                       vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan tekst 3 lezen. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees tekst 4 over nieuws en nepnieuws. Maak opdracht  4. 
Dit is het huiswerk voor morgen. Klaar? Lees tekst 5.  
timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat?
Lezen H5: Mening, argument en conclusie. Opdracht 4op bladzijde 128-129.  
Hoe?
Zelfstandig. 
Werk de antwoorden uit in je boek of schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de uitleg op blz. 124. 
Tijd
Tot het klaar is. 
Waarom?
Om te oefenen voor de leestoets in de toetsweek.
Klaar?
Werk alvast verder aan opdracht 5 
Huiswerk morgen  
timer
1:00

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitlegfilmpje!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhalen opdrachten/toetsen?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je hebt de stof van Lezen periode 1 herhaald.
  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Je kunt bepalen wat de kernzin van een alinea is.
Lesdoelen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets wat waar is of onwaar en wat je kunt controleren.
Iets wat iemand vindt en waarmee je het eens of oneens kunt zijn.
De reden waarom iemand iets vindt.
Een argument is...
Een feit is...
Een mening is...

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ta: qjffs
u2tb: sgmrx
u2ta: dqymz

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies