2E Mittwoch, den 17. Mei 2023 Kapitel 6 + Gramm K8

Mittwoch, den 17. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziel Unterrichtsstunde
  • Aufgaben Grammatik Kapitel 8 (stencil)
  • Sprachmittel: beantworten, übersetzen, Stichwörter
  • Fragen Test?
  • Lernstof Test
  • Zum Schluss
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mittwoch, den 17. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziel Unterrichtsstunde
  • Aufgaben Grammatik Kapitel 8 (stencil)
  • Sprachmittel: beantworten, übersetzen, Stichwörter
  • Fragen Test?
  • Lernstof Test
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Ziel Unterrichtsstunde:
  • Je kunt je voorbereiden op de toets over Kapitel 6 (helemaal) en de grammatica van Kapitel 8.

Slide 2 - Tekstslide

Aufgaben Grammatik Kapitel 8:
  • Stencil vragen 1 t/m 22
  • Zelfstandig maken
  • Klaar: Leren Lernliste Seite 27 (slim stampen. Leren grammatica K6 + K8. Leren Sprachmittel Seiten 22 + 28. Maken oefeningen Sprachmittel.
  • Bespreken stencil vragen 1 t/m 22
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Sprachmittel: 
Übersetze ins Deutsche:
  1. Tennissen vind ik leuk.
  2. Met wie ga je meestal skiën?
  3. Ik speel iedere vrijdag na school viool.
  4. Ik ga soms met mijn moeder paardrijden.

Beantwoord de vragen in het Duits. Een antwoord bestaat uit minimaal 4 woorden:
  1. Wat doe jij graag op de maandag? (elke maandag in je antwoord verwerken!)

Slide 4 - Tekstslide

Sprachmittel: Stichwörter
Maak van de volgende steekwoorden goed lopende zinnen in het Duits:
  1. het drumstel - bevallen - de vakantie
  2. skiën - makkelijk - leuk
  3. naar muziek luisteren - dansen - zaterdag
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Fragen Test: Dienstag, den 23. Mai 2023

Slide 6 - Tekstslide

Lesstof repetitie K6 en grammatica K8:
Kapitel 6:
Lernliste B Wortschatz NL->Duits Seite 26
Lernliste A und C Duits->NL Seite 26
Grammatik Werkwoorden met stam op -d of -t + 5 werkwoorden  Seite 27
Sprachmittel Seiten 22 + 27:
  • Je kunt zinnen vertalen in het Duits.
  • Je kunt antwoord geven op een vraag in het Duits.
  • Je kunt van steekwoorden een goedlopende zin maken in het Duits.

Kapitel 8:
Grammatik A De werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen (Modalverben) Seite 97
Grammatik B De werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten (Modalverben) Seite 98

Slide 7 - Tekstslide

Zum Schluss

Slide 8 - Tekstslide

Wiederholung 8:            Seiten 162 - 163
  1. Selbständig machen Aufgaben 6, 7  und 8     
  2. Fertig (klaar?): Slim stampen Lernliste K6, Slim Stampen Grammatik K6 + K8 
  3. Besprechen Aufgaben 6, 7 und 8
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 10 - Tekstslide

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide