Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Het woordje 'er'
ER
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
OKAN
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
130 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
ER
Slide 1 - Tekstslide
Rara, wat ben ik?
Veel mensen hebben er één. Maar er zijn er ook veel die er geen hebben.
Er zijn er ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen er niet op rijden.
Er worden er ook veel gestolen.
Rara, wat is het?
Slide 2 - Tekstslide
Wat ben ik?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
ER = een veelgebruikt woord
Veel mensen hebben
ER
één. Maar
ER
zijn
ER
ook veel die
ER
geen hebben.
ER
zijn
ER
ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen
ER
niet op rijden.
ER
worden
ER
ook veel gestolen.
Rara, wat is het?
Slide 5 - Tekstslide
ER 1 = ER met een telwoord of hoeveelheid
Heb jij een fiets?
-> Nee, ik heb er geen.
-> Ja, ik heb er één.
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel talen spreek jij?
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel boeken heb je vorig jaar gelezen?
Slide 8 - Open vraag
ER 2 = ER met onbepaald ZN
Is er een bureau in het huis?
Zijn er drie slaapkamers?
Is er een badkamer beneden?
Zijn er boeken in het salon?
Zijn er vier lampen in de keuken?
Slide 9 - Tekstslide
Beschrijf het klaslokaal. Gebruik 'zitten, liggen, staan, hangen'.
Bijvoorbeeld:
Er staat een kast in de klas.
Slide 10 - Open vraag
ER 3 = aanduiding van plaats
Slide 11 - Tekstslide
Wat kan je doen
in de bib
?
Slide 12 - Tekstslide
Wat kan je doen
in de bib
?
Je kan
er
boeken ontlenen.
Je kan
er
lezen.
Je kan
er
op de computer werken.
Je kan
er
studeren.
Slide 13 - Tekstslide
Wat mag je niet doen
in de bib
?
Slide 14 - Tekstslide
Wat kan je niet doen
in de bib
?
Je mag
er
niet roken.
Je mag
er
niet eten.
Je mag
er
je gsm niet gebruiken.
Je mag
er
geen lawaai maken.
Slide 15 - Tekstslide
Wat mag je niet doen in de klas?
Slide 16 - Open vraag
ER 4 = ER met een voorzetsel
Slide 17 - Tekstslide
Maak een zin met er en een voorzetsel.
Slide 18 - Open vraag
Wat valt jullie op bij deze 2 mannen?
Slide 19 - Tekstslide
Tatoeages: mooi of niet mooi?
mooi
soms mooi
lelijk
Slide 20 - Poll
We lezen de tekst 'Tattoos: een hype?'
Slide 21 - Tekstslide
We lezen de tekst 'Tattoos: een hype?'
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste onderwerp van de tekst?
A
hygiëneregels
B
tatoeages
C
popartiesten
Slide 23 - Quizvraag
Waarom moet je naar een professionele tatoeëerder gaan?
A
Om te luisteren naar zijn raad.
B
Om te luisteren naar zijn enthousiasme.
C
Om in de klas over tatoeages te spreken.
Slide 24 - Quizvraag
Wat heeft onze mentaliteit veranderd?
A
de tatoeages van vedettes
B
de keuze van tekening, kleuren etc.
C
artikeltjes in magazines
Slide 25 - Quizvraag
Waarvoor moet je 18 zijn?
A
om een tatoeage te mogen zetten
B
om niet meer bang te zijn voor naalden
C
om een tatoeage te laten verwijderen
Slide 26 - Quizvraag
Vergelijk de 2 teksten.
Slide 27 - Tekstslide
Vergelijk de 2 teksten.
Slide 28 - Tekstslide
ER 5 = ER is het onderwerp in een passieve zin zonder echt onderwerp
Slide 29 - Tekstslide
Even samenvatten: 5x 'ER'
Slide 30 - Tekstslide
ER1
ER met telwoord of hoeveelheid
Bv. Heb jij broers? Ja, ik heb
er
drie
.
ER2
ER met onbepaald ZN
Bv.
Er
staat
een kast
in de klas.
ER3
ER3 = aanduiding van plaats
Bv. Wat kan je doen
in de bib
? Je kan
er
leren.
ER4
ER4 met voorzetsel
Bv. De bal ligt
naast de doos
. De bal ligt
er
naast
.
Bv. Ik ben
trots op mijn zoon
. Ik ben
er
trots
op
.
ER5
ER5 = onderwerp in een passieve zin
Bv.
Er
wordt in ons land te veel gesnoept.
Slide 31 - Tekstslide
Welke zin is juist?
Slide 32 - Tekstslide
Is er een probleem?
A
Ja, er een probleem met TV.
B
Ja, er iets.
C
Ja, er is een probleem.
D
Ja, er gebeurd.
Slide 33 - Quizvraag
Hoeveel fouten heb jij gemaakt?
A
Ik heb er 3.
B
Ik heb 3 gemaakt.
C
Ik heb er 3 gemaakt.
D
Ik heb 3 er gemaakt.
Slide 34 - Quizvraag
Waarom zingen ze?
A
Want er iemand jarig is.
B
Omdat er iemand jarig is.
C
Omdat er is iemand jarig.
D
Want er is iemand jarig.
Slide 35 - Quizvraag
Ligt de hond in zijn mand?
A
Ja, in zijn mand er ligt.
B
Ja, ligt de hond erin.
C
Ja, ligt erin de hond.
D
Ja, de hond ligt erin.
Slide 36 - Quizvraag
Vind je het erg dat we een beetje vroeger stoppen?
A
Nee, ik geen probleem hebben met er.
B
Nee, ik heb er geen probleem mee.
C
Nee, ik heb er geen probleem met.
D
Nee, ik vind er geen probleem heb.
Slide 37 - Quizvraag
Werkt jouw microgolfoven/magnetron goed?
A
Ja, ik maak er veel gebruik van.
B
Ja, ik heb er veel gebruik maken van.
C
Ja, ik er gebruik veel van.
Slide 38 - Quizvraag
Wat vind je van het cadeau?
A
Ik ben blij met er.
B
Ik ben blij met.
C
Ik blij ben met er.
D
Ik ben er blij mee.
Slide 39 - Quizvraag
Hoe ging jouw examen?
A
Ik ben ervoor geslaagd.
B
Ik ben er voor geslagt.
C
Ik ben er geslagen voor.
D
Ik kan er geslagen.
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Het woordje 'er' OKAN LILA
April 2024
- Les met
44 slides
OKAN
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 3
Zin in lezen
September 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
donderdag 11 januari
Januari 2018
- Les met
33 slides
nt2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Van alles wat
April 2021
- Les met
36 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
3 h Gesundheit DU3 L1
29 dagen geleden
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3 h Gesundheit DU4 L1
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Secondary Education
taalbeschouwing lidwoorden, bezit vnwd, voorzetsels, werkwoorden
Oktober 2023
- Les met
32 slides
Okan
Secundair onderwijs