Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Het woordje 'er' OKAN LILA
Het woordje 'er'
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
OKAN
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
130 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Het woordje 'er'
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je gedaan in de vakantie?
Slide 2 - Woordweb
Rara, wat ben ik?
Veel mensen hebben er één. Maar er zijn er ook veel die er geen hebben.
Er zijn er ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen er niet op rijden.
Er worden er ook veel gestolen.
Rara, wat is het?
Slide 3 - Tekstslide
Wat ben ik?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Rara, wat ben ik?
Veel mensen hebben
ER
één. Maar
ER
zijn
ER
ook veel die
ER
geen hebben.
ER
zijn
ER
ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen
ER
niet op rijden.
ER
worden
ER
ook veel gestolen.
Rara, wat is het?
Slide 6 - Tekstslide
'Er' = veelgebruikt woord
Veel mensen hebben er één. Maar er zijn er ook veel die er geen hebben.
Er zijn er ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen er niet op rijden.
Er worden er ook veel gestolen.
Rara, wat is het?
Slide 7 - Tekstslide
ER 1 = ER met een telwoord of hoeveelheid
Heb jij een fiets?
-> Nee, ik heb er geen.
-> Ja, ik heb er één.
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel talen spreek jij?
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel boeken heb je vorig jaar gelezen?
Slide 10 - Open vraag
ER 2 = ER met onbepaald ZN
Is er een bureau in het huis?
Zijn er drie slaapkamers?
Is er een badkamer beneden?
Zijn er boeken in het salon?
Zijn er vier lampen in de keuken?
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf het klaslokaal. Gebruik 'zitten, liggen, staan, hangen'.
Bijvoorbeeld:
Er staat een kast in de klas.
Slide 12 - Open vraag
Vergelijk de 2 foto’s met elkaar.
Vertel wat de verschillen zijn.
Voorbeeld:
Vroeger was er een kapotte straat, maar nu is er een mooie weg.
Slide 13 - Tekstslide
Vergelijk de 2 foto's met elkaar: "Vroeger ..., nu ...". Gebruik het woordje 'er'.
Slide 14 - Open vraag
ER 3 = aanduiding van plaats
Slide 15 - Tekstslide
Wat kan je doen
in de bib
?
Slide 16 - Tekstslide
Wat kan je doen
in de bib
?
Je kan
er
boeken ontlenen.
Je kan
er
lezen.
Je kan
er
op de computer werken.
Je kan
er
studeren.
Slide 17 - Tekstslide
Wat kan je niet doen
in de bib
?
Slide 18 - Tekstslide
Wat kan je niet doen
in de bib
?
Je mag
er
niet roken.
Je mag
er
niet eten.
Je mag
er
je gsm niet gebruiken.
Je mag
er
geen lawaai maken.
Slide 19 - Tekstslide
Wat mag je niet doen in de klas?
Slide 20 - Open vraag
ER 4 = ER met een voorzetsel
Slide 21 - Tekstslide
Wat valt jullie op bij deze 2 mannen?
Slide 22 - Tekstslide
Tatoeages: mooi of niet mooi?
mooi
soms mooi
lelijk
Slide 23 - Poll
We lezen de tekst 'Tattoos: een hype?'
Slide 24 - Tekstslide
We lezen de tekst 'Tattoos: een hype?'
Slide 25 - Tekstslide
Kruis het juiste antwoord aan.
Slide 26 - Tekstslide
Vergelijk de 2 teksten.
Slide 27 - Tekstslide
Vergelijk de 2 teksten.
Slide 28 - Tekstslide
ER 5 = ER is het onderwerp in een passieve zin zonder echt onderwerp
Slide 29 - Tekstslide
Even samenvatten: 5x 'ER'
Slide 30 - Tekstslide
ER1
ER met telwoord of hoeveelheid
Bv. Heb jij broers? Ja, ik heb
er
drie
.
ER2
ER met onbepaald ZN
Bv.
Er
staat
een kast
in de klas.
ER3
ER3 = aanduiding van plaats
Bv. Wat kan je doen
in de bib
? Je kan
er
leren.
ER4
ER4 met voorzetsel
Bv. De bal ligt
naast de doos
. De bal ligt
er
naast
.
Bv. Ik ben
trots op mijn zoon
. Ik ben
er
trots
op
.
ER5
ER5 = onderwerp in een passieve zin
Bv.
Er
wordt in ons land te veel gesnoept.
Slide 31 - Tekstslide
Verbetering Toets
Slide 32 - Tekstslide
Welke zin is juist?
Slide 33 - Tekstslide
Is er een probleem?
A
Ja, er is een probleem met TV.
B
Ja, er iets.
C
Ja, er is een probleem.
D
Ja, er gebeurd.
Slide 34 - Quizvraag
Hoeveel fouten heb jij gemaakt?
A
Ik heb er 3.
B
Ik heb 3 gemaakt.
C
Ik heb er 3 gemaakt.
D
Ik heb 3 er gemaakt.
Slide 35 - Quizvraag
Waarom zingen ze?
A
Want er iemand jarig is.
B
Omdat er iemand jarig is.
C
Omdat er is iemand jarig.
D
Want er is iemand jarig.
Slide 36 - Quizvraag
Ligt de hond in zijn mand?
A
Ja, in zijn mand er ligt.
B
Ja, ligt de hond erin.
C
Ja, ligt erin de hond.
D
Ja, de hond ligt erin.
Slide 37 - Quizvraag
Vind je het erg dat we een beetje vroeger stoppen? (geen probleem hebben met iets)
A
Nee, ik geen probleem hebben met er.
B
Nee, ik heb er geen probleem mee.
C
Nee, ik heb er geen probleem met.
D
Nee, ik vind er geen probleem heb.
Slide 38 - Quizvraag
Werkt jouw microgolfoven goed? (veel gebruik maken van iets)
A
Ja, ik maak er veel gebruik van.
B
Ja, ik heb er veel gebruik maken van.
C
Ja, ik er gebruik veel van.
Slide 39 - Quizvraag
Wat vind je van het cadeau? (blij met)
A
Ik ben blij met er.
B
Ik ben blij met.
C
Ik blij ben met er.
D
Ik ben er blij mee.
Slide 40 - Quizvraag
Hoe ging jouw examen? (slagen voor)
A
Ik ben ervoor geslaagd.
B
Ik ben er voor geslagt.
C
Ik ben er geslagen voor.
D
Ik kan er geslagen.
Slide 41 - Quizvraag
Verbeter de zin: "Je kan er niet muziek luisteren."
Slide 42 - Open vraag
Maak een passieve zin van de zin:
"Mensen lezen minder de laatste tijd."
Slide 43 - Open vraag
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Het woordje 'er'
Augustus 2024
- Les met
41 slides
OKAN
Middelbare school
vmbo lwoo, mavo
Leerjaar 3
Leren leren - naar de bibliotheek
November 2022
- Les met
35 slides
Okan
Secundair onderwijs
Lager onderwijs
Zin in lezen
September 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Wat is 'er'?
September 2023
- Les met
20 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
Vroeger, nu en later
Februari 2021
- Les met
30 slides
Okan
Secundair onderwijs
Deviant 1 F Periode 4 les 1B
April 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
MC9: Projectvoorbereiding bibliotheekbezoek
November 2022
- Les met
24 slides
NT2
Secundair onderwijs
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs