Oefenen woordenschat, moeilijke woorden, grammatica WG

Oefenen
Woordenschat, moeilijke woorden (TOETS)
Grammatica werkwoordelijk gezegde
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen
Woordenschat, moeilijke woorden (TOETS)
Grammatica werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik moeilijke woorden correct spellen.
Aan het einde van de les kan ik de betekenis van woorden van de woordenlijst benoemen.
Aan het einde van de les kan ik het werkwoordelijk gezegde benoemen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: 

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen woordenschat: benoem de betekenis van het woord: gulzig

Slide 4 - Open vraag

Noteer de betekenis van de uitdrukking: nu komt de aap uit de mouw.

Slide 5 - Open vraag

Benoem de betekenis van het woord: Hiërarchisch

Slide 6 - Open vraag

Als Pasen op een vrijdag valt en 'met sint-juttemis' betekenen hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekenen de uitdrukkingen: Als Pasen op een vrijdag valt en met sint- juttemis?

Slide 8 - Open vraag

Als je tegen de lamp loopt, dan ben je erg blij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Moeilijke woorden: Benoem het meervoud van het woord: gelegenheid

Slide 10 - Open vraag

Benoem het meervoud van het woord: lied

Slide 11 - Open vraag

Welk woord is juist gespeld?
A
de boskabauters
B
louw
C
rouwkost
D
enthousiast

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
blouwe
B
kouwen
C
de journalist
D
outeur

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen werkwoordelijk gezegde
Wat ga je doen? Maken werkblad werkwoordelijk gezegde.
Hoe? Je maakt de opdracht alleen, de eerste 5 minuten stil! Daarna overleg je fluisterend.
Hulp: Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd: om 11.40 uur wil ik de antwoorden bespreken
Klaar: Lezen in je leesboek

Slide 14 - Tekstslide