Kunstanalyse en begrippen toets

KUNST ALGEMEEN
Kunstanalyse: begrippentoets
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
KUAMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KUNST ALGEMEEN
Kunstanalyse: begrippentoets

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is het verschil tussen voorstelling en vormgeving?
(1 pnt)

Slide 2 - Open vraag

2. Bekijk de video.
Noem drie aspecten van de vormgeving
van de theatervoorstelling en/of
de filmregistratie waaraan je kunt
zien wie de hoofdrolspeler is. (3 pnt)

Slide 3 - Open vraag

Vincent van Gogh koopt en verhandelt in Parijs honderden Japanse prenten. Aan zijn broer Theo schrijft hij dat hij ‘Japans’ wil leren kijken naar de kleinste details in de natuur. Vergelijk de afbeelding van de prent van Hokusai met de afbeelding van het schilderij van Van Gogh. Onder de golf van Kanagawa van Hokusai, is in die tijd een van de beroemdste Japanse prenten in Europa en bekend bij Van Gogh. Zijn schilderij De sterrennacht vertoont veel overeenkomsten met deze prent. Zo is in beide afbeeldingen de mens nietig in vergelijking met het grootse landschap.
1. Katsushika Hokusai, Onder de golf voor de kust                     2. Vincent van Gogh, De sterrennacht

Slide 4 - Tekstslide

3. Beschrijf de overeenkomsten in vlakverdeling/compositie en perspectief bij beide afbeeldingen. (2 pnt)

Slide 5 - Open vraag

Vergelijk de afbeelding van het schilderij van Breitner met de afbeelding van de prent Lezende vrouw van Hokusai.
1. Katsushika Hokusai, Lezende vrouw                       2. George Hendrik, Breitner Meisje in witte kimono 

Slide 6 - Tekstslide

4. Noem twee overeenkomsten tussen de twee afbeeldingen
wat betreft de vormgeving. (2 pnt)

Slide 7 - Open vraag

5. Noem drie elementen van de vormgeving waar een
choreograaf gebruik van kan maken. Geef bij elk element
een voorbeeld. (3 pnt)

Slide 8 - Open vraag

6. Wat is het verschil tussen figuratief en abstract? (1 pnt)

Slide 9 - Open vraag

7. Leg uit wat er met ‘klankkleur’ wordt bedoeld.
Leg ook uit wat er met dynamiek wordt bedoeld. (2 pnt)

Slide 10 - Open vraag

8. Stel, je bent cameraman/vrouw. Een acteur moet een zeer
emotionele monoloog voeren. Voor welke kadrering kies jij?
En waarom? ( 2 pnt)

Slide 11 - Open vraag

9. Leg uit wat het verschil is tussen een attribuut en een
rekwisiet. (1 pnt)

Slide 12 - Open vraag

Hieronder zie je het kunstwerk ‘Flower Thrower’ van Banksy. Banksy staat erom bekend dat hij door middel van Street art zijn publiek wil bereiken. 
Analyseer dit kunstwerk. (4 pnt)
Banksy, Flower Thrower

Slide 13 - Tekstslide

10a. Wat zie je qua voorstelling?

Slide 14 - Open vraag

10b. Noem twee aspecten van de vormgeving.

Slide 15 - Open vraag

10c. Wat zou de betekenis van dit werk kunnen zijn?

Slide 16 - Open vraag