4bk Thema 7.1 en 7.2 inwendig milieu en lever

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

 1. Het inwendig milieu

Doel van de les: 

je kunt omschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd

uitscheiding

van inwendig naar uitwendig milieu

opname

van uitwendig naar inwendig milieu

opslag

bewaren in je inwendige milieu

constant inwendig milieu

opnemen

uitscheiden

opslaan

Eilandjes van Langerhans

er is teveel glucose!

Langerhans maakt : Insuline

glucose opslaan als glycogeen

er is te weinig glucose!

Langerhans maakt glucagon!

Glycogeen wordt omgezet in glucose 

2. De lever

Doel van de les: 

Je kunt de functie van de lever noemen

je kunt omschrijven wat hepatitus is

Insuline 

glucose opslaan als  glucogeen in lever en spieren

glucogeen wordt vrijgemaakt als glucose

-

glucagon

Bloedplasma

• Plasma-eiwitten (fibrinogeen)
• Water
• Opgeloste stoffen 

Eiwitten                  Fibrinogeen

overbodige eiwitten              ureum

afvalstoffen

GALKLEURSTOFFEN

gal

gifstoffen onschadelijk maken

begrippen

constant milieu

inwendig / uitwendig milieu

opname, uitscheiden, opslaan

leverslagader, poortader, leverader
insuline, glucagon

glucose / glycogeen

galbuis

afvalstoffen ---> galkleurstoffen,
eiwitten ---->ureum. 

gifstof ---->  onschadelijk maken

hepatitis

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?

1. alvleesklier
2. lever
3. alvleesklier en lever
4. lever en spieren

de lever maakt gal waar wordt dit opgeslagen?

1. lever
2. twaalfvingerige darm
3. alvleesklier
4. galblaas

Hoe heet letter e?

1. nier
2. slokdarm
3. maag
4. lever

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?

1. Glycogeen en glucagon
2. Insuline en glycogeen
3. Insuline en glucagon
4. Insuline en glucose

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?

1. door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
2. door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Gal verteert

1. Vetten
2. Niks!

Welk orgaan produceert gal?

1. Galblaas
2. Lever
3. Urineblaas
4. de nieren

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving ? Van het uitwendig milieu Naar het inwendig milieu

1. uitscheiding
2. reserves aanvullen
3. voedingsstoffen opnemen
4. reserves opnemen

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving? VAN Inwendig milieu NAAR uitwendig milieu

1. Uitscheiding
2. Voedsel opnemen
3. Reserves aanvullen
4. Groene kool met saus

Welke stoffen zitten in je inwendig milieu?

1. glucose in je bloedplasma
2. zuurstof in je longen
3. vitamine in je dikke darm
4. zouten in je urine