De vrouw ontvangt een pakket van Zalando.
Een pakket van Zalando wordt ontvangen door de vrouw.
De vrouw geeft de pakketbezorger een hand.
Een hand wordt aan de pakketbezorger gegeven door de vrouw.
De vrouw geeft het pakket aan haar man.
Het pakket wordt aan haar man gegeven door de vrouw.
De vrouw gaf het hem.
Het werd hem gegeven door de vrouw.