15 a. Signaalwoord 'ook'
15 b. Uit 2 delen: (1) Wolters won vorig jaar een prijs met haar kostuum en (2) dit jaar wil ze ook een prijs winnen.
15 c. Signaalwoord 'maar': mensen vinden het leuk - niet leuk
15 d. Signaalwoord 'daarentegen': sommigen vinden niks eng - anderen schrikken heel snel