Les 40: tegenstellend tekstverband 3.3

Nederlands





Welkom!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands





Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Begin van de les
  1. Op je plek zitten (plattegrond)
  2. Ipad in de tas
  3. Spullen op tafel
  4. Stil zijn
  5. Aandacht bij docent

timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Programma
  1. Lesdoelen
  2. Woorden
  3. Leerdoel: Tegenstellend tekstverband
  4. Leerdoel: Opsommend tekstverband
  5. Nakijken huiswerk
  6. Opdracht tekstverbanden
  7. Huiswerk
  8. Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog?
Waarom tekstverbanden? 
Omdat je teksten veel beter begrijpt, als je het verband begrijpt tussen tekstdelen. (op wat voor manier tekstdelen met elkaar te maken hebben)

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Lesdoelen
  • je kent de signaalwoorden van het opsommend tekstverband en kunt ze gebruiken in een zin.
  • je kent de signaalwoorden van het tegenstellend tekstverband en kunt ze gebruiken in een zin.
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen het opsommend en tegenstellend tekstverband. 

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

11. amper
nauwelijks
Ik had amper tijd om adem te halen!
12. ezelsbruggetje
geheugensteun
Ik zoek naar een ezelsbruggetje om haar naam te onthouden.
Noteer woord, betekenis én zin achterin je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenstellend tekstverband
geeft een tegenstelling tussen tekstdelen aan.

Mijn vriendin zei dat ze het geen enge film vond, toch kneep ze steeds heel hard in mijn hand tijdens de film.

Signaalwoorden: toch, maar, echter, evenwel, daarentegen
(schrijf de rode tekst in je schrift)

Slide 9 - Tekstslide

Opsommend tekstverband
gebruik je als je iets wilt opsommen (één voor één opnoemen)

Ten eerste hebben we niet genoeg geld, daarnaast hebben we niet genoeg tijd en bovendien hebben we geen idee waar we moeten beginnen!
Signaalwoorden: ook, bovendien, ten eerste, ten slotte, zowel...als

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken 3.3
12 b. niet eng - wel eng
12 c. laat maar horen!
12 d. Signaalwoord 'maar': durfde wel -  durfde niet
12 e. Signaalwoord 'daarentegen': risico vliegende vissen groot - risico haaien klein

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken 3.3
15 a. Signaalwoord 'ook'
15 b. Uit 2 delen: (1) Wolters won vorig jaar een prijs met haar kostuum en (2) dit jaar wil ze ook een prijs winnen.
15 c. Signaalwoord 'maar': mensen vinden het leuk - niet leuk
15 d. Signaalwoord 'daarentegen': sommigen vinden niks eng - anderen schrikken heel snel

Slide 12 - Tekstslide

In Plenda
  • Ne m 3.3 opdr 20, 21, 24, 25 

Slide 13 - Tekstslide

timer
8:00
Doel: 
tekstverbanden

Hoe: 
In je schrift
Hulp: 
Signaalwoorden in je aantekeningen
Klaar?
Huiswerk
Wat:
Schrijf een tekst over je favoriete (absurde) achtbaanrit. Gebruik minimaal vijf signaalwoorden (tegenstellend en opsommend)
Daarna uitwisselen met je buur!

Slide 14 - Tekstslide

Extra opdracht
19 a. een prijs winnen
b. veranderen
c. bedrijfstak die sport/cultuur organiseert
d. koffer met theatermake-up
e. maken


Hoe had je deze betekenissen uit tekst 2 kunnen halen? Schrijf de aanwijzingen op in je schrift.

Slide 15 - Tekstslide

Groepsverdeling 1A
Groep 1:

Groepsverdeling 
Groep 2:

Groep 3:

Groep 4:

Groep 5:

Groep 6

Slide 16 - Tekstslide

timer
25:00
  • oordopjes zijn toegestaan 
  • je mag tegen de muur leunen
  • In stilte lezen!

Slide 17 - Tekstslide

Pak je Ipad!
  • Ga naar Lessonup.app en log in!

  • Open 

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen het opsommend en tegenstellend tekstverband.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide