In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Je kunt uitleggen hoe de bouw van de spier samenhangt met de functie (organisme-niveau tot molecuulniveau).
Impulsoverdracht en activatie van de spier, verkorting en rek van het sarcomeer, verschillende spier(vezel)typen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welk type motor neuron zorgt voor fijne motoriek? Een neuron dat een motorische eenheid van enkele spiervezels aanstuurt of een neuron dat 100-en neuronen aanstuurt?
A
enkele
B
honderden
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
0
Slide 10 - Video
Bron 11 - blz 245
Op de volgende slides zie je bron 11 met uitleg per stap.
In principe is dit ook uitgelegd in het voorgaande filmpje
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Werking van de spier
Op molecuulniveau, met iets meer detail dan het vorige filmpje. Bestudeer voor je de video kijkt eerst bron 8, 9 en 10 op p. 244 van je boek.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
00:46
Hoe wordt een spiervezel dus geactiveerd?
A
Door een stroompje via een andere spier
B
Door een stofje in het bloed
C
Door een stroompje via een zenuwcel
Slide 19 - Quizvraag
01:13
Spieren trekken samen als...
A
De filamenten in elkaar worden gedrukt
B
De filamenten langs elkaar schuiven
Slide 20 - Quizvraag
02:52
In het filmpje zag je ATP voorbijkomen. Waarvoor dient ATP in de spier?
A
Om de filamenten van elkaar los te maken
B
Om de filamenten aan elkaar te binden
Slide 21 - Quizvraag
03:29
Dus: zorgen calcium-ionen ervoor dat de spier samentrekt of juist ontspant?
A
Samentrekt
B
Ontspant
Slide 22 - Quizvraag
04:09
De Z-lijn komt dichterbij de M-lijn. De 'M-lijn' is het midden van de A-band (p. 244) Wordt de A-band dan korter? Of de I-band?
A
Beide
B
Geen van beide
C
Alleen de A-band
D
Alleen de I-band
Slide 23 - Quizvraag
Zet in de goede volgorde. Wat gebeurt er bij de verkorting van een sarcomeer?
1
2
3
4
ATP bindt aan een myosinekop
Aan de myosinekop zit ADP, wanneer ADP de kop verlaat, veert de kop van de actieve stand naar de niet-actieve stand en trekt aan het actinefilament.
Er komen CA2+ ionen vrij in de spiervezel, hierdoor verandert de structuur van tropomyosine, de myosinekop bindt aan actine.
De myosinekop splitst ATP in ADP+Pi, door de energie die hierbij vrijkomt buigt de kop in de actieve stand.
Slide 24 - Sleepvraag
Huiswerk
-Lezen 6.2 tot aan 'uitrekken'
-maken opdracht 1 t/m 4
-Op de volgende slide een link naar bioplek, handig om te bekijken. De verschillende spierweefsels staan hier beschreven.
-Ook nog een link naar een uitlegfilmpje (handig voor het leren van je SE)