Bouwstenen

Bouwstenen
tekstsoorten
onderwerp en hoofdgedachte
inleiding, kern, slot
samenhang
hoofd- en bijzaken
informatie en meningen
evalueren
samenvatten



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bouwstenen
tekstsoorten
onderwerp en hoofdgedachte
inleiding, kern, slot
samenhang
hoofd- en bijzaken
informatie en meningen
evalueren
samenvatten



Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen tekstsoort?
A
informeren
B
instrueren
C
imponeren
D
overtuigen

Slide 2 - Quizvraag




kranten, social media, nieuws, instructies, verslagen, rapporten, reclamespotjes, boodschappenlijstjes, YouTube-filmpjes, gebruiksaanwijzingen, boeken, stipverhalen, debatten, etc. 

Slide 3 - Tekstslide

overtuigen
informeren
amuseren
instrueren

Slide 4 - Sleepvraag

Leesstrategie (aanpak)
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen of naar een spreker luisteren. Dat ligt aan het doel waarmee je leest of luistert:
• Verkennend lezen
Als je wilt weten om wat voor tekstsoort het gaat en wat het doel van de tekst is, lees je verkennend. Je kijkt dan naar de titel, de tussenkopjes en de illustraties.
• Globaal lezen of luisteren
Als je wilt weten wat het belangrijkste is, lees of luister je globaal. Je let dan op de grote lijn, op de hoofdzaken. Bij een geschreven tekst lees je de eerste zin van elke alinea.
• Gericht lezen of luisteren
Als je een antwoord wilt hebben op een specifieke vraag, lees of luister je heel gericht. Je let op bijvoorbeeld een bepaald woord of een naam.
• Intensief lezen of luisteren
Als alle informatie belangrijk voor jou is, lees of luister je intensief. Bijvoorbeeld als je de inhoud moet onthouden voor een toets.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat kan de schrijver/spreker doen om de tekst in te leiden?

Slide 7 - Open vraag

Kern

De kern is het middenstuk van een tekst en bestaat vaak uit meer dan één alinea. Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, wordt in de kern verder uitgewerkt. De kern kan meerdere deelonderwerpen bevatten. Die deelonderwerpen herken je aan de tussenkopjes. Als je zelf een tekst schrijft, vertel je in dit stuk de werkelijke inhoud van je tekst. Bij deelonderwerpen is het goed om tussenkopjes te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je een tekst afsluiten?
A
tekst samenvatten
B
een conclusie trekken
C
een vraag aan de lezer stellen
D
een vooruitblik geven

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdzaken
Je vindt hoofdzaken meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. Denk aan feiten of eigenschappen van het onderwerp. Een tekst 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken
Je vindt hoofdzaken meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. Denk aan feiten of eigenschappen van het onderwerp. Een tekst beantwoordt wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven antwoord op één van die vragen.
Bijzaken
Voorbeelden en extra uitleg zijn bijzaken. Ze maken de tekst helderder of leuker. Bijzaken kun je weglaten.

Slide 11 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik:

beeldspraak/ uitdrukking/spreekwoord

"Hij is zo traag als een slak."
"Ik zie het niet meer zitten."
Letterlijk taalgebruik:

wat je zegt bedoel je ook zo


"Hij ziet een slak."
"Ik ga even zitten."

Slide 12 - Tekstslide

Een feit kun je controleren en een mening niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze dia is rood. 

Feit of mening?

Slide 14 - Tekstslide

betrouwbaarheid, bronnen, samenhang

Slide 15 - Woordweb

Samenvatten
Hoe maak je een samenvatting voor jezelf?
Stap 1: benoem de tekstsoort en het tekstdoel.
Stap 2: bepaal het onderwerp van de tekst.
Stap 3: haal de hoofdgedachte uit de tekst.
Stap 4: let op de verbanden in de tekst. + kernzinnen!!!
Stap 5: schrijf de samenvatting.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide