In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Samentrekking en symmetrisch formuleren
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de samentrekking uitleggen en symmetrisch formuleren.
Slide 2 - Tekstslide
Stel het leerdoel duidelijk aan de leerlingen voor en bespreek waarom deze vaardigheden belangrijk zijn.
Wat weet je al over samentrekking en symmetrisch formuleren?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is samentrekking?
Samentrekking is het samenvoegen van twee woorden tot één woord.
Slide 4 - Tekstslide
Leg de definitie van samentrekking uit en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Voorbeeld: 'Ik ga naar de winkel en zij gaat naar de bibliotheek.'
Samentrekking: 'Ik ga naar de winkel en zij gaat naar de bibliotheek.' wordt 'Ik ga naar de winkel en zij gaat naar de bibliotheek.'
Slide 5 - Tekstslide
Toon een voorbeeldzin met samentrekking en vraag de leerlingen om de samengevoegde woorden te identificeren.
Waarom gebruiken we samentrekking?
We gebruiken samentrekking om zinnen korter en vloeiender te maken.
Slide 6 - Tekstslide
Bespreek het doel van samentrekking en hoe het helpt bij het verbeteren van de zinsstructuur.
Wat is symmetrisch formuleren?
Symmetrisch formuleren is het herhalen van dezelfde structuur in een zin of zinsdeel.
Slide 7 - Tekstslide
Leg de definitie van symmetrisch formuleren uit en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Voorbeeld: 'Hij houdt van voetballen, zwemmen en fietsen.'
Symmetrisch formuleren: 'Hij houdt van voetballen, zwemmen en fietsen.'
Slide 8 - Tekstslide
Toon een voorbeeldzin met symmetrisch formuleren en vraag de leerlingen om de herhaalde structuur te identificeren.
Waarom gebruiken we symmetrisch formuleren?
We gebruiken symmetrisch formuleren om de zin ritmisch en evenwichtig te maken.
Slide 9 - Tekstslide
Beschrijf het doel van symmetrisch formuleren en hoe het bijdraagt aan de kwaliteit van de zin.
Oefening: Herformuleer de volgende zin symmetrisch: 'Ik hou van lezen, schrijven en muziek luisteren.'
Mogelijke antwoord: 'Ik hou van lezen, schrijven en muziek luisteren.'
Slide 10 - Tekstslide
Geef de leerlingen een oefening waarin ze een zin symmetrisch moeten formuleren. Bespreek de antwoorden als klas.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.