voegwoorden 1

Zie je deze muur?
Om de stenen aan elkaar vast te maken, zit er cement tussen.
dat witte stukje noem je een voeg.

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
voegwoordenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zie je deze muur?
Om de stenen aan elkaar vast te maken, zit er cement tussen.
dat witte stukje noem je een voeg.

Slide 1 - Tekstslide

voegwoorden
Als je twee zinnen hebt, kun je die aan elkaar vast maken met een voegwoord.
1. Sven eet een ijsje            2.Emelie eet een gebakje
Sven eet een ijsje   en   Emelie eet een gebakje

Slide 2 - Tekstslide

Kennen jullie ook voegwoorden
schrijf ze maar op:

Slide 3 - Open vraag

en
maar
want
of
terwijl
omdat
hoewel
als
terwijl
zoals
voordat 
nadat

Slide 4 - Sleepvraag

voegwoord:
woord dat twee zinnen of delen van een zin aan elkaar plakt (voegt). 

Wat betekenen de voegwoorden?

en:  opsomming
of:   twee mogelijkheden
maar:   geeft tegenstelling aan
hoewel:   geeft een tegenstelling aan
omdat:   geeft een rede aan
want:   geeft een rede aan
als: geeft een voorwaarde of een mogelijkheid aan
terwijl:   tegelijkertijd
zoals:   meerdere mogelijkheden


Slide 5 - Tekstslide

Ruben gaat voetballen ........ doet zijn schoenen aan
welk voegwoord:
A
want
B
maar
C
of
D
en

Slide 6 - Quizvraag

Niels eet vanavond spruitjes .......... hij lust ze niet
A
maar
B
want
C
en
D
of

Slide 7 - Quizvraag

Shanti heeft zin in het weekend ......... dan heeft zij geen huiswerk.
A
of
B
want
C
en
D
maar

Slide 8 - Quizvraag

Wat zal Marije gaan eten, een peer
........ een banaan?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 9 - Quizvraag

Mohammed gaat bij Sven chillen ....... hij blijft ook eten.
A
of
B
want
C
en
D
maar

Slide 10 - Quizvraag

Emooi wil graag buiten spelen, ......... het regent.
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 11 - Quizvraag

Elina is heel blij, ......... ze heeft een ketting gekregen.
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 12 - Quizvraag

Raza wil je rekenwerk ........ taalopdrachten doen?
A
want
B
maar
C
of
D
en

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de voegwoorden?
Stop ze in de brievenbus.

omdat
parasol

voetballen
terwijl

voordat

het
zoals

wij 
achter

Slide 14 - Sleepvraag

wat vonden jullie van deze les?

Slide 15 - Open vraag