voegwoorden 5

voegwoord:
woord dat twee zinnen of delen van een zin aan elkaar plakt (voegt). 

Wat betekenen de voegwoorden?

en:  opsomming
of:   twee  of meer mogelijkheden
maar:   geeft tegenstelling aan
hoewel:   geeft een tegenstelling aan
omdat:   geeft een rede aan
want:   geeft een rede aan
als: geeft een voorwaarde of een mogelijkheid aan
terwijl:   tegelijkertijd
zoals:   meerdere mogelijkheden


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

voegwoord:
woord dat twee zinnen of delen van een zin aan elkaar plakt (voegt). 

Wat betekenen de voegwoorden?

en:  opsomming
of:   twee  of meer mogelijkheden
maar:   geeft tegenstelling aan
hoewel:   geeft een tegenstelling aan
omdat:   geeft een rede aan
want:   geeft een rede aan
als: geeft een voorwaarde of een mogelijkheid aan
terwijl:   tegelijkertijd
zoals:   meerdere mogelijkheden


Slide 1 - Tekstslide

Welke voegwoorden ken je?
Schrijf ze maar op:

Slide 2 - Open vraag

Nieuwe voegwoorden: 
zodat
sinds
toen
doordat

Slide 3 - Tekstslide

De kinderen gingen allemaal dansen, ...... de muziek werd aangezet.
Welk voegwoord?
A
zodat
B
doordat
C
sinds
D
toen

Slide 4 - Quizvraag

Oma kan weer in een appel bijten, .... ze naar de tandarts is geweest.
Welk voegwoord?
A
zodat
B
doordat
C
sinds
D
toen

Slide 5 - Quizvraag

Het meisje kreeg een pleister, ... de wond stopte met bloeden.
Welk voegwoord?
A
zodat
B
doordat
C
sinds
D
toen

Slide 6 - Quizvraag

De plastic tas ging kapot, ..... de boodschappen te zwaar waren.
Welk voegwoord?
A
zodat
B
doordat
C
sinds
D
toen

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de voegwoorden?
Stop ze in de brievenbus.
sinds
kasteel
lopen 
nadat
terwijl
de
zoals
oma
verloren
hebben
achter
mooie

Slide 8 - Sleepvraag

Mijn tante kan veel beter zien, ... ze een bril heeft.
Welk voegwoord?
A
sinds
B
toen
C
doordat
D
zodat

Slide 9 - Quizvraag

Mijn zusje kon nog niet lopen, .... ze twee jaar was.
Welk voegwoord?
A
sinds
B
toen
C
doordat
D
zodat

Slide 10 - Quizvraag

Papa zakte door de stoel, ..... de poot gebroken was.
Welk voegwoord?
A
sinds
B
toen
C
doordat
D
zodat

Slide 11 - Quizvraag

De juf zet de klasse-apparatuur aan, ... iederen haar goed kan horen.
Welk voegwoord?
A
sinds
B
toen
C
doordat
D
zodat

Slide 12 - Quizvraag

wat vond je van deze les?

Slide 13 - Open vraag