§2.4 - DNA het besturingssysteem van de cel

Welkom
- Boek, schrift op tafel (geen laptop)
- Les §2.4 - DNA: het besturingssysteem van 
de cel
- Vooruitblik.
Leerdoelen
12. Je beschrijft de bouw van DNA en de DNA-code voor eiwitten.
13. Je beschrijft waarin (de bouw van) RNA verschilt met (die van) DNA en je vertaalt de DNA-code naar RNA-code en andersom.
14. Je vertaalt RNA-code naar aminozuren en andersom en je beschrijft de vorming en de afwerking van eiwitten door organellen.


Huiswerk
Lezen (Lz) §2.5
Maken (Mk) §2.4

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Boek, schrift op tafel (geen laptop)
- Les §2.4 - DNA: het besturingssysteem van 
de cel
- Vooruitblik.
Leerdoelen
12. Je beschrijft de bouw van DNA en de DNA-code voor eiwitten.
13. Je beschrijft waarin (de bouw van) RNA verschilt met (die van) DNA en je vertaalt de DNA-code naar RNA-code en andersom.
14. Je vertaalt RNA-code naar aminozuren en andersom en je beschrijft de vorming en de afwerking van eiwitten door organellen.


Huiswerk
Lezen (Lz) §2.5
Maken (Mk) §2.4

Slide 1 - Tekstslide

Succescriteria
  • Je kunt de definitie van alle dikgedrukte begrippen in de paragraaf uitleggen.
  • Je kunt de inhoud van de leerdoelen aan een ander uitleggen.
  • Je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken.
  • Je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Oefening genetische code
Nodig: Pen, papier, BiNaS

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen met de genetische code:

DNA:
GCTACCG CCGGTTTCTCCT TT TACT TTATACCTATTGCATT
CGATGGCGGCCAAAGAGGAAAATGAAATATGGATAACGTAA

Stap 1. Vertaal het DNA in RNA ‘taal’ (bepaal zelf de coderende en matrijsstreng)
Stap 2. Zoek het start codon
Stap 3. Gebruik de Binas
Stap 4: Schrijf steeds de eerste letter van het aminozuur op Tabel 71G


Slide 4 - Tekstslide

Oefenen met de genetische code:

DNA:
GCTACCG CCGGTTTCTCCT TT TACT TTATACCTATTGCATT
CGATGGCGGCCAAAGAGGAAAATGAAATATGGATAACGTAA

Stap 1. Vertaal het DNA in RNA ‘taal’
Stap 2. Zoek het start codon --> AUG
Stap 3. Gebruik de Binas
Stap 4: Schrijf steeds de eerste letter van het aminozuur op Tabel 71G


Slide 5 - Tekstslide

Cellen
- Meer dan celkern, cytoplasma en celmembraan!
- Maken eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 
- De bouwstenen voor eiwitten zijn 20 aminozuren.

Waar in de cel ligt de bouwinstructie voor het maken van eiwitten?

Slide 6 - Tekstslide

Structuur DNA / RNA
DNA:
dubbelstrengs
A,T,C,G
deoxyribose

RNA: 
enkelstrengs
A,U,C,G
ribose

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Dubbele helix-structuur 

Backbone van fosfaatgroep (PO4) afgewisseld met een suiker (desoxyribose)                     (zie BINAS 71C)
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 10 - Tekstslide

Nucleotide: kleinste bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 11 - Tekstslide

Vier verschillende stikstofbasen
Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)

Combinaties A=T en C≡G (basenparing)
De ene streng is complementair (tegenovergesteld) aan de andere.
DNA

Slide 12 - Tekstslide

Welke basen zitten in de complementaire streng van ATGGT?

Slide 13 - Open vraag

Eiwitproductie
1. Eiwitproductie begint in de celkern. Een stukje DNA (gen) bevat de bouwinstructie voor een eiwit.
2. Dit stukje wordt gekopieerd in de vorm van een mRNA molecuul (transcriptie).
3. Via de kern poriën reist het mRNA molecuul vervolgens naar het cytoplasma.
4. Een ribosoom “leest” het mRNA- molecuul en koppelt dan aminozuren aan elkaar volgens de bouwinstructie (translatie).

Slide 14 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De volgorde van stikstofbasen (A,T,C,G) in dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren (zie BINAS 67H1).

Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt --> mRNA

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar mRNA
mRNA is enkelstrengs
mRNA heeft Uracil (U) i.p.v. Thymine (T) als stikstofbase

Tegenover de A wordt een U ingebouwd en tegenover T een A.

Bij C een G en bij G een C.

Slide 17 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar mRNA
Bij het maken van mRNA wordt de de matrijsstreng (template) van DNA afgelezen, het mRNA is daarom complementair aan de matrijsstreng.

Het basenvolgorde in mRNA is dus een gelijk aan de ándere DNA streng: de coderende streng.

Slide 18 - Tekstslide

In een gen heeft de matrijsstreng de volgende DNA-code:
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA.

Wat is het mRNA kopie van dit gen?

Slide 19 - Open vraag

In een gen heeft de coderende streng de volgende DNA-code:
TAC-GGC-ACG-CGC-AAT-TCT.

Wat is het mRNA kopie van dit gen?

Slide 20 - Open vraag

Translatie: mRNA naar eiwit
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 stikstofbasen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 21 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.

Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt.

Slide 22 - Tekstslide

Translatie: RNA naar eiwit

Slide 23 - Tekstslide

Transcriptie en translatie

Slide 24 - Tekstslide

Kraak de code!
Vertaal de mRNA code naar eiwit:

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU 

Slide 25 - Tekstslide

Goede antwoord:
Asparagine - Arginine - Phenylalanine - 
Leucine - Glycine  - Isoleucine

Slide 26 - Tekstslide

Translatie m.b.v. BINAS 71G 
1
2
3

Slide 27 - Tekstslide

BINAS 71G

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het startcodon? Voor welk aminozuur codeert het?

Slide 29 - Open vraag

Welke stopcodons zijn er?

Slide 30 - Open vraag

Probeer het zelf!
Wat is de aminozuurvolgorde als:

- De DNA matrijsstreng TAC-GAG-CGA-ATC-AGT is?
- De DNA coderende streng ATG-CCG-ACG-AGC-TAA is?
- De DNA matrijsstreng GGC-TAC-CTA-GTT-ACT is?



Slide 31 - Tekstslide

Wat gebeurd er na translatie met de aminozuurketen (polypeptide)?

Slide 32 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen met de genetische code:

DNA:
GCTACCG CCGGTTTCTCCT TT TACT TTATACCTATTGCATT
CGATGGCGGCCAAAGAGGAAAATGAAATATGGATAACGTAA

Stap 1. Vertaal het DNA in RNA ‘taal’ (bepaal zelf de coderende en matrijsstreng)
Stap 2. Zoek het start codon
Stap 3. Gebruik de Binas
Stap 4: Schrijf steeds de eerste letter van het aminozuur op Tabel 71G


Slide 34 - Tekstslide

Oefenen met de genetische code:

DNA:
GCTACCG CCGGTTTCTCCT TT TACT TTATACCTATTGCATT
CGATGGCGGCCAAAGAGGAAAATGAAATATGGATAACGTAA

Stap 1. Vertaal het DNA in RNA ‘taal’
Stap 2. Zoek het start codon --> AUG
Stap 3. Gebruik de Binas
Stap 4: Schrijf steeds de eerste letter van het aminozuur op Tabel 71G


Slide 35 - Tekstslide