Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4v blok 1 eindopdracht 7 en 8
Welkom!
Nakijken Lezen Blok 1, eindopdracht 7 en 8.
Pak je boek, je schrift, een pen en een device!
Laten we beginnen!
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Nakijken Lezen Blok 1, eindopdracht 7 en 8.
Pak je boek, je schrift, een pen en een device!
Laten we beginnen!
Slide 1 - Tekstslide
Voordat we beginnen..
Hoe gaat het momenteel met je?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 2 - Poll
Lezen Blok 1 - Eindopdracht 7
Controleer je kennis van de theorie in deze module.
Juist of onjuist?
Slide 3 - Tekstslide
Juist of onjuist?
Door een tekst oriënterend te lezen haal je de hoofdzaken uit die tekst.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer je je afvraagt of de argumentatie logisch en overtuigend is, lees je de tekst kritisch.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 5 - Quizvraag
Bij globaal lezen let je ook op de verwijswoorden en de woordbetekenissen in de tekst.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 6 - Quizvraag
De kernzin van een alinea staat vrijwel altijd vooraan (eerste of tweede zin).
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 7 - Quizvraag
Je formuleert de hoofdgedachte van een tekst in een mededelende zin.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 8 - Quizvraag
Om de hoofdgedachte vast te stellen, let je vooral op de titel en de inleiding.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 9 - Quizvraag
De belangrijkste functie van een titel is de lezer informeren over het onderwerp van de tekst.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 10 - Quizvraag
Tussenkopjes kunnen de deelonderwerpen aangeven, maar ze kunnen ook vooral de aandacht van de lezer trekken.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 11 - Quizvraag
Een nieuwsbericht is een voorbeeld van een uiteenzettende tekst.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 12 - Quizvraag
Een ingezonden brief is meestal betogend.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 13 - Quizvraag
Om de intentie van de schrijver te bepalen, let je op zijn houding ten opzichte van het onderwerp, niet op de toon die hij gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 14 - Quizvraag
Om te bepalen voor welk publiek een artikel is geschreven, kijk je goed naar de bron en de tekstvorm waarin het is geschreven.
A
Juist
B
Onjuist
C
Ik weet het niet.
Slide 15 - Quizvraag
Lezen Blok 1 - Eindopdracht 8
Waar gaat de tekst over?
Slide 16 - Tekstslide
1a. Wat betekent relatief?
(Leid de betekenis af van de context. Gebruik geen woordenboek.)
Slide 17 - Open vraag
1b. Wat betekent euvel?
(Leid de betekenis af van de context. Gebruik geen woordenboek.)
Slide 18 - Open vraag
2. Op welke manier probeert de auteur de lezer vanaf het begin aan te zetten om door te lezen?
Slide 19 - Open vraag
Vraag 2:
De auteur begint met een titel in vraagvorm en stelt in alinea 1 nog een paar vragen. Als lezer wil je antwoord op die vragen krijgen.
Slide 20 - Tekstslide
3. Boven welke alinea zou het kopje 'Voorlopers' het best passen?
A
Alinea 2
B
Alinea 3
C
Alinea 5
D
Alinea 7
Slide 21 - Quizvraag
Citeer de kernzin van alinea 3 en die van alinea 4
Slide 22 - Tekstslide
Citeer de kernzin van alinea 3 en die van alinea 4
Twee citaten:
1. Alinea 3: ‘(Eerst dit:) het stripverhaal is geen Amerikaanse uitvinding.’ (regel 9)
2. Alinea 4: ‘(Dan dit:) de gewoonte om dieren als mensen voor te stellen is nog veel ouder dan het stripverhaal of de tekenfilm.’ (regel 12-13)
De eerste twee (aankondigende) woorden mag je weglaten. Verkort citeren is goed.
Slide 23 - Tekstslide
5. De drie ontwikkelingen die de cartoonfiguurtjes hebben doorgemaakt:
Slide 24 - Tekstslide
5. De drie ontwikkelingen die de cartoonfiguurtjes hebben doorgemaakt:
Drie ontwikkelingen:
1. De ontdierlijking/vermenselijking
2. De verlieving
3. Stripfiguren gaan steeds meer op elkaar lijken
Slide 25 - Tekstslide
6. Op welke manier kwam die behoefte aan behagen vooral tot uiting in stripfiguren? Stripfiguren werden:
A
jonger gemaakt.
B
menselijker gemaakt.
C
mooier gemaakt.
D
schattiger gemaakt.
Slide 26 - Quizvraag
7. Welk euvel wordt bedoeld in regel 45-46?
A
Reuzenogen.
B
Een grote lichaam
C
Een rond hoofd.
D
Een hoofd even groot als het lichaam.
Slide 27 - Quizvraag
8. Het Kindchenschema...
A
geeft een verklaring voor de tweede ontwikkeling.
B
noemt een gevolg van de tweede ontwikkeling.
C
schetst een voorwaarde voor de tweede ontwikkeling.
D
vormt een weerlegging bij de tweede ontwikkeling.
Slide 28 - Quizvraag
9a. Omdat deze zin vooral..
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 29 - Quizvraag
10a. Het is een..
A
beschouwing met uiteenzettende elementen.
B
betoog met beschouwende elementen.
C
uiteenzetting met betogende elementen.
Slide 30 - Quizvraag
Na afloop
Heb je de leerdoelen van deze module bereikt?
Slide 31 - Tekstslide
Ik kan het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst bepalen en deze formuleren.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 32 - Quizvraag
Ik kan de functie van de titel, de ondertitel en de tussenkopjes bepalen.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 33 - Quizvraag
Ik kan de hoofd- en bijzaken onderscheiden en de kernzinnen in een tekst herkennen.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 34 - Quizvraag
Ik kan uit de tekst afleiden wat het schrijfdoel en de tekstsoort is en voor welk publiek de tekst is geschreven.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 35 - Quizvraag
Ik kan verschillende feitelijke en waarderende uitspraken, standpunten en argumenten onderscheiden.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 36 - Quizvraag
Ik kan de intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver uit de tekst afleiden.
A
Dat kan ik heel goed.
B
Dat vind ik soms nog wel moeilijk.
C
Daar snap ik niets van.
Slide 37 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
hoofdgedachte, onderwerp, deelonderwerp
Januari 2024
- Les met
17 slides
Other languages
Secondary Education
Kernzinnen, citeren en tekstsoorten
Januari 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Leesvaardigheid blok 1 + theorie
November 2022
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Hoofdzaken en bijzaken
Oktober 2022
- Les met
18 slides
Dutch
Secondary Education
Deel 1 les 7: teksten schematiseren
Oktober 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Begrijpend lezen les 8: hoofdgedachte en herhaling
Januari 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Lezen - Blok 1
Oktober 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
Nederlands: begrijpend lezen
Januari 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs