th 1 les 10: 5.2

th 1 les 10
afmaken 5.2: zelfstandige burgers
bespreken 6 t/m 9
kenmerkende aspecten 1 t/m 3
5.3: de machtige kerk
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

th 1 les 10
afmaken 5.2: zelfstandige burgers
bespreken 6 t/m 9
kenmerkende aspecten 1 t/m 3
5.3: de machtige kerk

Slide 1 - Tekstslide

toetsweek
5.1, 5.2, 5.3
(inhoud en begrippen)
de tien tijdvakken (met jaartallen)
de kenmerkende aspecten h 1 t/m 5 (blz 104 en 105 in je boek)

Slide 2 - Tekstslide

 Steden en Staten.

Slide 3 - Tekstslide

Nu: Steden en Staten

Slide 4 - Tekstslide

tijd van grieken en romeinen
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving

Slide 5 - Quizvraag

tijd van monniken en ridders
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving

Slide 6 - Quizvraag

tijd van steden en staten
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving

Slide 7 - Quizvraag

Op dit schilderij zie je een vroedschap. Dit is een vergadering van rijke en belangrijke mannen. Samen met de burgermeesters regeren zij de stad. 
Het woord 'vroed' betekent 'slim' of 'wijs'.
Het vroedschap bestaat uit rijke mannen, zoals kooplieden. Zij geven elkaar in de stad de belangrijkste baantjes in het bestuur. 
De vroedschap van de stad

Slide 8 - Tekstslide

Vroedschap
Burgermeester
Schepenen
Controleert het stadsbestuur

Besturen en rechtspreken in de stad.

De baas van de raad.

Slide 9 - Sleepvraag

burgerij
raadhuis
stadsrechten
alle burgers
privilege van een stad
gebouw van het stadsbestuur

Slide 10 - Sleepvraag

wie verloren er macht in de tijd van steden en staten?
A
de hoge adel
B
de lage adel

Slide 11 - Quizvraag

edelen
de vorsten hadden voordelen aan het geven van stadsrechten. Steden moesten er veel geld voor betalen!
vorsten en hoge edelen kregen daardoor meer macht,
terwijl de lage edelen macht verloren. 

Slide 12 - Tekstslide

steden
werden steeds zelfstandiger ten opzichte van de vorst of hoge edelman van hun land

Slide 13 - Tekstslide

bespreken
7, 8, 9

Slide 14 - Tekstslide

afronding 5.2

Slide 15 - Tekstslide

welke is fout?
in de tijd van steden en staten:
A
kregen veel koningen minder macht
B
kregen lage edelen minder macht
C
kregen steden meer macht
D
kregen steden meer zelfstandigheid

Slide 16 - Quizvraag

Maak de goede combinaties tussen betekenis en begrip.
Betekenis
Begrip
Het recht van een stad op een eigen bestuur.
Tijd van steden en staten (1000-1500)
Beroep waarbij je producten met de hand maakt.
Vereniging van mensen met hetzelfde ambacht of beroep.
Groep steden die met elkaar samenwerkten om meer handel te krijgen
Hoofdkerk van een bisdom, het gebied dat een bisschop bestuurde.
stadsrechten
late Middeleeuwen
ambacht
gilde
Hanze
kathedraal

Slide 17 - Sleepvraag

kenmerkende aspecten

Slide 18 - Tekstslide

tijd van jagers en boeren
tijd van grieken en romeinen
tijd van monniken en ridders
jager en verzamelaars
het leenstelsel
hofstelsel en horigheid
de Girkes-Romeinse en Germaanse cultuur
de verspreiding van het christendom
de landbouwrevolutie

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

welk kenmerk?
A
de opkomst van het christendom
B
het leenstelsel
C
hofstelsel en horigheid
D
het Griekse denken

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

welk kenmerk?
A
het leenstelsel
B
de verspreiding van het christendom
C
hofstelsel en horigheid
D
de opkomst van de islam

Slide 23 - Quizvraag

5.3: de machtige kerk
in deze paragraaf leer je:
waardoor de kerk veel macht had in de samenleving
hoe christenen optraden tegen mensen die zich niet gedroegen zoals de kerk wilde
hoe de kruistochten ontstonden en welke gevolgen deze hadden

Slide 24 - Tekstslide

Chartres

Slide 25 - Tekstslide

Roosvenster Chartres

Slide 26 - Tekstslide

Leven na de dood
Na de dood waren er drie mogelijkheden:
1. Hemel: zonder zonden? Dan onmiddelijk in de hemel (maar dat gold voor bijna niemand)
2. Hel: bij heel zondig leven: eeuwig branden in de hel.
3. Vagevuur: na je dood moest je boete doen voor je zonden in het vagevuur. Hoe meer je al had geboet tijdens je leven, hoe korter het verblijf in het vreselijke vagevuur. Daarna kon je alsnog naar de hemel.

Slide 27 - Tekstslide

Vagevuur
Hemel

Slide 28 - Tekstslide

Aflaten
Als je een aflaat kocht werd daarmee je zonde vergeven.

Slide 29 - Tekstslide

Aflaten in de Middeleeuwen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

dit is een
A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 32 - Quizvraag

3A. Sleep de nummers op de juiste plaatsen in de bron.
De Paus ondertekent aflaten.
Bisschoppen kijken goedkeurend toe.
Een vrouw betaalt een monnik voor een aflaat.
Een man betaalt voor een aflaat.
1
2
3
4

Slide 33 - Sleepvraag

Kerk en geloof
hoe kwam je snel in de hemel?
  • veel bidden
  • een aflaat krijgen door: liefdadigheid, een gift of een bedevaart 
  • ==> door de aflaat kon je direct naar de hemel
  • Mensen baden veel en geloofden dat heiligen hen konden helpen. Ze vereerden relikwieën, die in kerken werden bewaard.

Slide 34 - Tekstslide

Wat is een relikwie eigenlijk?

Slide 35 - Tekstslide

waarde
iets wat mensen belangrijk vinden

Slide 36 - Tekstslide

norm
wat mensen normaal vinden

Slide 37 - Tekstslide

Ketter
Heks
Jood

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

maak
1 en 2 van 5.2
leer de kenmerkende aspecten/ tien tijdvakken

Slide 40 - Tekstslide