2 vmbo - Beweging vanaf week 16

BEWEGING
2 vmbo
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BEWEGING
2 vmbo

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Planning/Leerdoelen
2. Terugblikken vorige les
3. Uitleg theoriekaart 6 & 7
4. Aan de slag
5. Afsluiting















Slide 2 - Tekstslide

Planning + Leerdoelen Week 16

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Theoriekaart 5: Wielen in beweging

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen Week 16
TK. 6
  • Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule: 
  • gemiddelde snelheid = totale afstand : totale tijd
  • Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
  • Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.

TK. 7
  • Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden
  • Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand.
  • Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.



















Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Snelheid
Gareth Bale rende ooit 36,9 kilometer per uur in de wedstijd tegen Barcelona. Dat betekend dat hij in 1 uur (60 min. / 3600 sec.) een afstand van 36,1 km zou afleggen. (Usain Bolt: 44.72km per uur)

  • Snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd. 
  • Snelheid heeft te maken met de grootheden afstand en tijd. 
  • Je bent snel als je een grote afstand aflegt in weinig tijd. 

Slide 8 - Tekstslide

De slechtvalk is het snelste dier in de lucht. Het dier vangt zijn prooi vaak met een 'duikvlucht'. Tijdens zo'n duikvlucht kan de slechtvalk een snelheid van wel 300 km/h behalen!
Tijdens een aanval haalt een cheeta binnen drie seconden een snelheid van 100 kilometer per uur. Dat is net zo snel als een auto op de snelweg! 

Slide 9 - Tekstslide

Afstand en tijd (m/s & km/h)
Onthoud goed:

  • van m/s naar km/h is KEER 3,6.
  • van km/h naar m/s is DELEN door 3,6.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Week 16 Classroom
  • Maak: Theoriekaart 6 - Rekenen met snelheid

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid


Gemiddelde snelheid = Totale afstand : Totale tijd

Slide 12 - Tekstslide

Een bus legt in 2 uur tijd een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus in km/h.

Slide 13 - Open vraag

Aisha zwemt 200 meter in twee minuten. Bereken de gemiddelde snelheid van Aisha in m/s. Schrijf je berekening op!

Slide 14 - Open vraag

Licht en geluid gaan niet even snel
De lichtsnelheid is ongeveer 300.000 kilometer per seconde. 
Het licht, de bliksemflits, is dus heel snel bij je. Veel sneller dan het geluid (de donder). Want de snelheid van geluid is ongeveer 330 meter per seconde. 

Daarom zie je dus eerst de flits, en hoor je pas later de donder..

Slide 15 - Tekstslide

Theoriekaart 7

Slide 16 - Tekstslide

Reactietijd
De tijd die je nodig hebt voordat je remt: reactietijd

Tijdens de reactietijd blijf je met dezelfde snelheid rijden. Het afremmen begint pas als je de rem indrukt. 

De afstand die je in de reactietijd aflegt: reactieafstand 

Slide 17 - Tekstslide

Wat heeft reactietijd te maken met alcohol?

Slide 18 - Open vraag

Remweg
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd, is de remweg.

Slide 19 - Tekstslide

Wat heeft allemaal invloed op de remweg?

Slide 20 - Woordweb

Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen. 
Die bereken je door de reactieafstand (voordat je begint met remmen) en de remweg bij elkaar op te tellen:

  • stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Week 14
  • Theoriekaart 6 (2x LessonUp)
  • Theoriekaart 7 (LessonUp)

Klaar? Alvast kijken naar praktijkkaart 5
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:

Week 16
- Theoriekaart 6 en 7

Volgende les: Uitleg werkstuk (1x)

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
  • Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
  • Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
  • Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
  • Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
  • Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
  • Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.









Slide 26 - Tekstslide

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 27 - Tekstslide

BEWEGING
2 havo

Slide 28 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 29 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Herhaling 
2. Uitleg praktijkkaart 4
3. Aan de slag
4. Afsluiting















Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
  • Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
  • Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
  • Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
  • Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
  • Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
  • Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.









Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Week 14
  • Theoriekaart 6 & 7

Klaar? Alvast kijken naar praktijkkaart 5
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
  • Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
  • Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
  • Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
  • Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
  • Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
  • Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.









Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:

Week 16
- Theoriekaart 6 en 7

Slide 34 - Tekstslide

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 35 - Tekstslide

BEWEGING
2 vmbo

Slide 36 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

- Terugblik lessen voor de vakantie (tk. 5 t/m 7)
- Quizizz Herhaling week 12 t/m 16
- Doornemen PK. 5 (werkstuk 2x)
- Aan de slag!

* Pak erbij: papier/pen/rekenmachine !!














Slide 37 - Tekstslide

Theoriekaart 5: Wielen in beweging

Slide 38 - Tekstslide

Theoriekaart 6 - Snelheid
  • Snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd.
  • Snelheid heeft te maken met de grootheden afstand en tijd.
  • Je bent snel als je een grote afstand aflegt in weinig tijd. 


Gemiddelde snelheid = Totale afstand : Totale tijd

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 2: Omrekenen van m/s naar km/h en andersom. Reken de onderstaande eenheden om.
30 m/s = …. km/h
50 m/s = …. km/h
36 m/s = …. km/h
10 m/s = …. km/h
15 m/s = .... km/h
100 km/h = …. m/s
 5 km/h = …. m/s
 360 km/h = …. m/s
 130 km/h = …. m/s
 50 km/h = …. m/s
Opdracht 1: Rekenen met uren, minuten en seconden
Reken de onderstaande eenheden om.
240 minuten = …. Uur
1800 minuten = …. Uur
90 minuten = …. Uur
15 minuten = …. seconden
2,5 minuut = …. seconden
timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 2: Omrekenen van m/s naar km/h en andersom. Reken de onderstaande eenheden om.
30 m/s = 108 km/h
50 m/s = 180 km/h
36 m/s = 129.6 km/h
10 m/s = 36 km/h
15 m/s = 54 km/h
100 km/h = 27.8 m/s
 5 km/h = 1.4 m/s
 360 km/h = 100 m/s
 130 km/h = 36.1 m/s
 50 km/h = 13.9 m/s
Opdracht 1: Rekenen met uren, minuten en seconden
Reken de onderstaande eenheden om.
240 minuten = 4 Uur
1800 minuten = 30 Uur
90 minuten = 1.5 Uur
15 minuten = 900 seconden
2,5 minuut = 150 seconden

min→ uur = :60
uur→ min= x60
sec → min = :60
min → sec= x 60


Slide 41 - Tekstslide

Een bus legt in 2 uur tijd een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus in km/h.

Slide 42 - Open vraag

Aisha zwemt 200 meter in twee minuten. Bereken de gemiddelde snelheid van Aisha in m/s. Schrijf je berekening op!

Slide 43 - Open vraag

Licht en geluid gaan niet even snel
De lichtsnelheid is ongeveer 300.000 kilometer per seconde. 
Het licht, de bliksemflits, is dus heel snel bij je. Veel sneller dan het geluid (de donder). Want de snelheid van geluid is ongeveer 330 meter per seconde. 

Daarom zie je dus eerst de flits, en hoor je pas later de donder..

Slide 44 - Tekstslide

Theoriekaart 7 - Reactie/Remmen
  • De tijd die je nodig hebt voordat je remt: reactietijd
  • De afstand die je in de reactietijd aflegt: reactieafstand 

- De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd, is de remweg.

De stopafstand is de totale afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen.
Die bereken je door de reactieafstand (voordat je begint met remmen) en de remweg bij elkaar op te tellen:


stopafstand = reactieafstand + remweg


Slide 45 - Tekstslide

Wat heeft reactietijd te maken met alcohol?

Slide 46 - Open vraag

Wat heeft allemaal invloed op de remweg?

Slide 47 - Woordweb

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m

Slide 48 - Quizvraag

Quizizz !!!
Herhaling week 12 t/m 16

Slide 49 - Tekstslide

Aan de slag!
- Afmaken alles week 12 t/m 16 (zie planning)
- PK. 5 doorlezen
- Starten met ontwerpproces van PK. 5 
_____________________________________________
Volgende les: 
*Werkstuk Valhelm ei*
(ontwerpproces thuis afmaken, spullen meenemen volgende les!)

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Link