In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
BEWEGING
2 havo
Slide 1 - Tekstslide
Regels online les
In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed)
De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
De leerlingen stellen vragen via de chat
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
1. Terugblikken
2. Uitleg theoriekaart 6 & 7
3. Aan de slag
4. Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de verhouding?
A
1:4
B
4:1
C
2:3
D
40:10
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Snelheid
Snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd.
Snelheid heeft te maken met de grootheden afstand en tijd.
Je bent snel als je een grote afstand aflegt in weinig tijd.
Slide 8 - Tekstslide
Afstand en tijd (m/s & km/h)
Onthoud goed:
van m/s naar km/h is KEER 3,6.
van km/h naar m/s is DELEN door 3,6.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Week 16 Classroom
Maak: Theoriekaart 6 - Rekenen met snelheid
timer
5:00
Slide 10 - Tekstslide
Gemiddelde snelheid
Slide 11 - Tekstslide
Een bus legt in 2 uur tijd een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus in km/h.
Slide 12 - Open vraag
Licht en geluid gaan niet even snel
Slide 13 - Tekstslide
Theoriekaart 7
Slide 14 - Tekstslide
Reactietijd
De tijd die je nodig hebt voordat je remt, heet reactietijd. Tijdens de reactietijd blijf je met dezelfde snelheid rijden. Het afremmen begint pas als je de rem indrukt. De afstand die je in de reactietijd aflegt, heet reactieafstand.
Slide 15 - Tekstslide
Wat heeft reactietijd te maken met alcohol?
Slide 16 - Open vraag
Remweg
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd, is de remweg.
Slide 17 - Tekstslide
Wat heeft allemaal invloed op de remweg?
Slide 18 - Woordweb
Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen. Die bereken je door de reactieafstand (voordat je begint met remmen) en de remweg bij elkaar op te tellen:
stopafstand = reactieafstand + remweg
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling remmen voor een stilstaande auto. Zijn reactieafstand is 3,9 meter. De remweg is 5,1 meter. Bereken de stopafstand van de scooter.
A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m
Slide 21 - Quizvraag
Aan de slag
Week 14
Theoriekaart 6 & 7
Klaar? Alvast kijken naar praktijkkaart 5
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen
Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.
Slide 23 - Tekstslide
Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
Week 16
- Theoriekaart 6 en 7
Slide 24 - Tekstslide
Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!
Slide 25 - Tekstslide
BEWEGING
2 havo
Slide 26 - Tekstslide
Regels online les
In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed)
De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
De leerlingen stellen vragen via de chat
Slide 27 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
1. Herhaling
2. Uitleg praktijkkaart 4
3. Aan de slag
4. Afsluiting
Slide 28 - Tekstslide
Leerdoelen
Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag
Week 14
Theoriekaart 6 & 7
Klaar? Alvast kijken naar praktijkkaart 5
timer
5:00
Slide 30 - Tekstslide
Leerdoelen
Je verklaart wat snelheid is en daarbij kun je de gemiddelde snelheid berekenen met de formule Vgem = S : T
Je voert berekeningen uit waarbij je snelheden van meter per seconde omzet naar kilometer per uur en andersom.
Je verklaart waarom je bij onweer eerst de lichtflits ziet en pas daarna de donder hoort.
Theoriekaart 7 - Reactie en remmen
Je kunt het verschil verklaren tussen reactietijd en reactieafstand en daarbij kun je aangeven welke factoren de reactietijd kunnen beïnvloeden.
Je kunt verklaren wat de remweg is waar de lengte van de remweg van afhangt, daarbij kun je de stopafstand berekenen.
Je kunt verklaren dat “appen” en verkeer niet samen gaan.