In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom 1C!
Slide 1 - Tekstslide
Deze les...
- Presentiecontrole
- Voorlezen: Offerkind van Rob Ruggenberg
- Lesdoelen
- Start Les 11: Meervoudsvormen
- Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Voorlezen: Offerkind
Slide 3 - Tekstslide
Inloggen
Teams: ee9zt62
LessonUp: sqrfw
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
- Ik weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
- Ik weet wat de regels zijn voor het schrijven van zelfstandige naamwoorden die in het meervoud eindigen op -en, -s of -'s.
- Ik kan meervouden op -en, -s of -'s correct schrijven.
- Volledige doelen staan op blz. 27
Slide 5 - Tekstslide
Les 11: Meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud en het meervoud zetten.
Slide 6 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
- Mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
- Kan een lidwoord voor (de, het, een)
- Kun je vaak een verkleinwoord van maken
- Kun je vaak in het meervoud zetten
Schoen (ding), de schoen, het schoentje, de schoenen
Slide 7 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord: ev en mv
De komende lessen gaan we het hebben over het enkelvoud (ev) en het meervoud (mv).
Meestal maak je een meervoud door -en of -s toe te voegen. Soms verandert er ook iets en moet je letters toevoegen of weglaten.
Slide 8 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord op -en
- Plak -en achter het woord: tekening > tekeningen
- Laat een klinker weg of verdubbel de medeklinker: sloot > sloten, vlot > vlotten
- Bij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker alleen als de klemtoon daarop valt: strík > strikken, bángerik > bangeriken
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord op -en
- Als het woord eindigt op -s of -f, verandert die letter vaak in -z of -v: baas > bazen (maar: kaars > kaarsen), slaaf > slaven (maar: elf > elfen)
- Woorden die eindigen op -s of -x hebben een meervoud op -en, maar afkortingen op -s of -x krijgen -'en (apostrof): box > boxen, bmx > bmx'en
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het meervoud van ... bord?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... kaas?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... vriendin?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... perzik?
Slide 14 - Open vraag
Meervouden op -s of -'s
- Soms plak je -s achter een woord: lepel > lepels, vakantie > vakanties
- Ook bij Engelse en Franse leenwoorden plak je er -s achter: deejay > deejays, salon > salons
Slide 15 - Tekstslide
Meervouden op -s of -'s
- Woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, -y en waarbij anders de uitspraak verandert, schrijf je met -'s (apostrof): paraplu > paraplu's, bikini > bikini's
- Afkortingen die niet eindigen op -s of -x krijgen in het meervoud ook 's: dvd > dvd's, cv > cv's
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het meervoud van ... cowboy?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... auto?
Slide 18 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... cadeau?
Slide 19 - Open vraag
Wat is het meervoud van ... reserve?
Slide 20 - Open vraag
Meervouden: -en én -s
Sommige woorden hebben meervouden op -en én op -s. Beide vormen zijn goed: groente > groenten / groentes, aardappel > aardappelen / aardappels
Slide 21 - Tekstslide
Ik kan meervouden op -en, -s en 's correct schrijven.
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Aan de slag!
- Maak Les 11, opdr. 1 en 2, blz. 26
Deze opdrachten zijn huiswerk voor donderdag 8 september