In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Buik & blaas
Slide 1 - Tekstslide
oefentoets buik en blaas
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de functie van de nierbekken?
A
Het verzamelen van urine
B
Het opslaan van urine
C
Het filteren van afvalstoffen
D
Het produceren van urine
Slide 3 - Quizvraag
Behandeling van Enuresis Nocturna is
A
Tamsulosine
B
Desmopressine
C
Vesicare
D
Mebendazol
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de functie van de nierschors?
A
Het filteren van afvalstoffen
B
Het verzamelen van urine
C
Het opslaan van urine
D
Het produceren van urine
Slide 5 - Quizvraag
Benigne prostaathyperplasie
A
Goedaardige prostaatvergroting
B
Kwaadaardige prostaatvergroting
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van de urineleiders?
A
Het verzamelen van urine
B
Het transporteren van urine van de nieren naar de blaas
C
Het produceren van urine
D
Het filteren van afvalstoffen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het onderscheid tussen urge- en stressincontinentie?
Slide 8 - Open vraag
Wat is de functie van de nierkapsel?
A
Het verzamelen van urine
B
Het transporteren van urine van de nieren naar de blaas
C
Het beschermen van de nieren
D
Het filteren van afvalstoffen
Slide 9 - Quizvraag
Wat verstaan wij onder gemengde incontinentie?
Slide 10 - Open vraag
Welke van de volgende functies is niet een functie van de nierschors?
A
Het produceren van urine
B
Het verzamelen van urine
C
Het opslaan van urine
D
Het filteren van afvalstoffen
Slide 11 - Quizvraag
Kan je nitraten gebruiken met medicatie bij erectiestoornis
A
Ja
B
Absoluut niet
Slide 12 - Quizvraag
Heeft een man of een vrouw eerder kans op een urineweginfectie?
A
Vrouw
B
Man
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van de nefronen?
A
Filtratie van bloed
B
Opslag van urine
C
Transport van urine
D
Productie van hormonen
Slide 14 - Quizvraag
Hiatus is?
A
Dunne darm
B
Endeldarm
C
Middenrif
D
Maag
Slide 15 - Quizvraag
Functie van de maagslijmvlies is
A
Beschermen van de maag
B
Maagzuur produceren
C
Opname van geneesmiddel
D
Geen functie
Slide 16 - Quizvraag
Maagzweer kan ontstaan door
A
C. Helicobacter pylori
B
Norovirus
Slide 17 - Quizvraag
Welke klachten kunnen ontstaan door refluxklachten
A
brandend gevoel achter de borstkas
B
pijn in de maag
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijnieren?
A
Productie van hormonen
B
Transport van urine
C
Filtratie van bloed
D
Opslag van urine
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een mogelijke bijwerking van H2-antagonisten?
A
Gewichtstoename
B
Slaperigheid
C
Diarree
D
Hoofdpijn
Slide 20 - Quizvraag
Benoem een H2 antagonist
Slide 21 - Open vraag
Leg het darmperistaltiek uit?
Slide 22 - Open vraag
Wat is de werking van pantoprazol?
A
Het remt de aanmaak van maagzuur door de maagwandcellen.
B
Het bevordert de maaglediging.
C
Het neutraliseert maagzuur.
D
Het beschermt de maagwand.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de werking van omeprazol?
A
Het bevordert de maaglediging.
B
Het beschermt de maagwand.
C
Het remt de aanmaak van maagzuur door de maagwandcellen.
D
Het neutraliseert maagzuur.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de functie van antacidum?
A
Het beschermt de maagwand.
B
Het vermindert de aanmaak van maagzuur.
C
Het bevordert de maaglediging.
D
Het neutraliseert maagzuur en verlicht brandend maagzuur.
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn H2-antagonisten?
A
Geneesmiddelen die maagzuur neutraliseren.
B
Geneesmiddelen die de maaglediging bevorderen.
C
Geneesmiddelen die de aanmaak van maagzuur verminderen.
D
Geneesmiddelen die de maagwand beschermen.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is overloopdiarree?
A
Overloopdiarree is een vorm van diarree waarbij er sprake is van een overvloedige en waterige ontlasting.
B
Overloopdiarree is een vorm van huiduitslag.
C
Overloopdiarree is een soort hoofdpijn.
D
Overloopdiarree is een aandoening aan de luchtwegen.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de interactie tussen IA Thyreomimetica en Antacidum?
A
IA Thyreomimetica wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
B
IA Thyreomimetica wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd
C
IA Thyreomimetica heeft geen interactie met Antacidum
D
IA Thyreomimetica wordt gechelateerd en geabsorbeerd verminderd
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de interactie tussen IA bifosfonaat en Antacida?
A
IA bifosfonaat wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
B
IA bifosfonaat wordt gechelateerd en geabsorbeerd verminderd
C
IA bifosfonaat wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd
D
IA bifosfonaat heeft geen interactie met Antacida
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de interactie tussen IA ijzer en Antacida/Carbonaat?
A
IA ijzer heeft geen interactie met Antacida/Carbonaat
B
IA ijzer wordt gechelateerd en geabsorbeerd verminderd
C
IA ijzer wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
D
IA ijzer wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de werking van omeprazol?
A
is een pijnstiller.
B
is een bloedverdunner.
C
is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
D
is een antibioticum.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de werking van pantoprazol?
A
Pantoprazol is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
B
Pantoprazol is een hoestdrank.
C
Pantoprazol is een laxeermiddel.
D
Pantoprazol is een antihistaminicum.
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de werking van esomeprazol?
A
Esomeprazol is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
B
Esomeprazol is een neusspray.
C
Esomeprazol is een kalmeringsmiddel.
D
Esomeprazol is een anticonceptiemiddel.
Slide 33 - Quizvraag
Bisacodyl mag je langdurig gebruiken
A
Ja
B
Nee
Slide 34 - Quizvraag
Waar wordt de urine opgevangen?
Slide 35 - Open vraag
Een gezin bestaat uit 6 personen. Vader, moeder die zwanger is, kind van 1,5 jaar, kind van 3 jaar, kind van 7 en van 11. Moeder en kind van 3 jaar hebben aarsmaden. Hoeveel tabletten mebendazol lever je af?